Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Abdoel-aziz

betekenis & definitie

de 32ste sultan der Osmanen, (9 Febr. 1830-4 Juni 1876), tweede zoon van sultan Mahmoed II en broeder van sultan Abd-oel-Medjid, welken laatste hij de 25ste Juni 1861 opvolgde in het bewind. Aanvankelijk deden zijn gedragingen hem kennen als een vriend der hervormingspolitiek van 1840 (Tanzimat), maar al spoedig gaf hij geheel toe aan zijn wellustige en spilzuchtige neigingen.

In 1863 begaf hij zich met Foead Pasja naar Egypte en bezocht in 1867, als eerste Turkse sultan, West-Europa. Bij de dood van den grootvizier Ali Pasja (1871) trachtte hij de wet, waarbij de opvolging in het Osmaanse rijk was geregeld, ten gunste van zijn zoon Joessoef Izzeddin te veranderen. Een camarilla van de ergste soort, waarop de Russische gezant Ignatiew grote invloed had, steunde hem in zijn plannen, om zich ten koste der monarchie te verrijken. De hervormingsgezinde ministers waren niet bij machte te verhinderen, dat de opbrengst der toen voor het eerst gesloten buitenlandse leningen op ergerlijke wijze verspild werd, wat in 1875 tott een staatsbankroet leidde. Toen in Herzegowina een opstand uitbrak, werden op raad van Ignatiew de renten der staatsschuld slechts voor de helft uitgekeerd (6 Oct. 1875). Hoewel onder zijn regering geen grote oorlogen gevoerd werden, werd het Rijk door opstanden in de door Christenen bewoonde Europese gebiedsdelen en in Kreta aanmerkelijk verzwakt. In 1876 werd de sultan door een massabeweging der theologen gedwongen, zijn Russisch gezinden grootvizier te ontslaan en een patriottisch ministerie onder Mehemed Rusjdi en Hussein Awni met het bestuur des lands te belasten. Laatstgenoemden dwongen hem de 30ste Mei 1876 afstand van de troon te doen ten gunste van zijn neef Moerad. Abd-oel-Aziz stierf als staatsgevangene in het Tsjiragan-paleis te Constantinopel. Het heette, dat hij zelfmoord gepleegd had, maar later werden door de reactie de hervormingsgezinde ministers, onder wie de bekende Midhat Pasja, van moord op hem beschuldigd.

< >