is een oud Fries stelsel van erfrecht bij versterf dat tegenover het schependomsrecht stond en behalve in de Friese gewesten ook in een gedeelte van Holland ten N. van de Maas en de Hollandse IJsel vroeger geldig was. Volgens dat recht, zoals het tot 1599 gold, kwam de nalatenschap waarover niet beschikt was, aan de naaste bloedverwanten zonder plaatsvervulling onverschillig van welke zijde de goederen afkomstig waren. „Het naaste bloed erft het goed”, waarbij de nederdalende lijn ging voor de opgaande en deze voor de zijlijn.
De naam is ontleend aan de omstandigheid dat in het gebied van het Aasdoms-erfrecht oudtijds recht gesproken werd door schout, azing of asega en geburen (eigenerfden). Aasdom is het door de asega voorgestelde en door de geburen bekrachtigde vonnis.Lit.: H. de Groot, Inl. II, 28; De Blécourt, Kort Begrip v. h. Oud-Vad. Burg. Recht, no. 234.