Birmingham, eene stad in het Engelsche graafschap Warwick, is na Manchester de grootste fabriekstad der wereld. Zij ligt ongeveer in het midden van Engeland aan de riviertjes de Tame en de Rea, in de nabijheid van uitgestrekte ijzer- en steenkolenmijnen en op het vereenigingspunt van een aantal kanalen en spoorwegen. Zij telde in 1870 ruim 360.000 zielen.
Zij heeft wegens hare hooge, walmende schoorsteenen geen aangenaam voorkomen, en merkwaardige gebouwen zoekt men er te vergeefs, — althans wanneer men het indrukwekkend stadhuis en het fraaije gymnasium uitzondert. Er zijn over de 140 kerken en bedehuizen, en het aantal scholen is er verbazend groot: men heeft er eene Koninklijke school voor geneeskunde, kunsten en werktuigkunde, eene polytechnische school, een R. Katholiek seminarium, eene académie voor schoone kunst, enz. Talrijk zijn er ook de instellingen van weldadigheid.
De inwoners der stad onderscheiden zich door spaarzaamheid en vindingrijkheid; onder hen bevinden zich vele welgestelde personen, maar zeer weinige, die groote schatten bezitten, zooals er te Londen, Manchester en Liverpool vele worden gevonden. Het arbeidsloon is er hoog, maar de ophooping van arbeiders veroorzaakt er dikwijls onrustige bewegingen. Allerlei metalen voorwerpen worden er vervaardigd, van de kleinste versierselen af tot reusachtige werktuigen toe. Die arbeid telt althans 200 verschillende takken, en elke soort van spijkers en schroeven heeft hier hare eigene werklieden.
De waarde der waren, die hier in één jaar worden vervaardigd, is grooter dan 50 millioen gulden, terwijl de waarde der verbruikte grondstof zeer weinig beteekent. Men is er in staat om elken dag 1000 geweren te leveren. Metalen knoopen en gespen worden er van ouds vervaardigd, — vooral echter maakt men er vele voorwerpen van brons, zooals lampen, gaskroonen enz., alsook spelden, stalen veêren enz. Het spreekt van zelf, dat voor die uitgebreide nijverheid honderde stoomwerktuigen metduizende paardenkracht in beweging zijn.