Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Spoorwegen

betekenis & definitie

Spoorwegen zijn in de jongste halve eeuw een uitstekend middel van gemeenschap geworden. Zij vormen de baan, waarlangs de locomotief (zie aldaar) met de daarachter vastgehechte waggons zich beweegt. Op een effen bodem wordt bij het aanleggen van een spoorweg eerst de aardebaan in gereedheid gebragt, die verschillend van breedte kan wezen naar gelang zij bestemd is voor enkel of voor dubbel spoor. Op de aardebaan worden overlangs houten balken als liggers geplaatst en door dwarsliggers verbonden.

Zijn daarna de beide ijzeren of stalen sporen (rails) op de overlangsche liggers op bepaalden gelijkmatigen afstand stevig vastgeklonken, dan is de spoorweg gereed. Zal deze echter gebruikt worden, dan dient men hem op geschikte plaatsen, dat is bij de middenpunten van bevolking, te voorzien van stations, waar zich de wissels tot spoorverandering, de bureaux, wachtkamers, goederenmagazijnen enz. bevinden. Wijders doen wij opmerken, dat de spoorwegen niet altijd kunnen gebouwd worden op een effen bodem. Hier en daar ontmoet men rivieren, waarover men bruggen spant. Merkwaardige spoorwegbruggen heeft men in ons Vaderland vooral te Culemborgh en aan de Moerdijk, alsmede bij Rotterdam, Hedel, Bommel, Zwolle, Zutfen en Arnhem. In andere landen ontmoet men rotsgevaarten, door welke tunnels moeten gehoord worden, zooals die van den St. Gotthard, van den Mont Cenis, van den Semmering en den Schwarzwald-spoorweg enz., en waar men diepe dalen overschrijden moet, bouwt men viaducten, zooals die over het Sitterdal nabij Winterthür in Zwitserland. Kunstige spoorwegen, tegen berghellingen aangelegd, zijn vooral de reeds genoemde Semmeringspoorweg, de Rigi-spoorweg en de pas voltooide Gieszbach-spoorweg, — de eerste in Oostenrijk bij Triëst, de beide laatsten in Zwitserland. Vooral in Frankrijk heeft men, behalve de gewone spoorwegen ten behoeve der hoofdlijnen van verkeer, ook buurtspoorwegen (chemins de fer vicinaux), waardoor ter zijde van de hoofdlijnen gelegen plaatsen met deze in verband worden gebragt.

Het eerste geregelde vervoer langs een ijzeren spoorweg had plaats in 1825 tusschen Darlington en Stockton in Engeland. De bloei der katoenfabrieken te Liverpool en Manchester gaf aanleiding, dat die beide steden door een spoorweg werden verbonden, en toen Stephenson daarop zijne locomotieven in dienst stelde, begon men ook elders over den aanleg van spoorwegen te denken. In 1834 deed in ons Vaderland de kolonel Bake het voorstel, een spoorweg aan te leggen van Amsterdam naar Keulen en raamde de kosten op 11 millioen gulden, doch hij vond geene ondersteuning. In 1835 werd in Duitschland de eerste spoorweg geopend tusschen Nürnberg en Furth, en in datzelfde jaar bouwde men ook den eersten spoorweg in België van Brussel naar Mechelen. Eerst in 1837 maakte men een begin van werkzaamheden voor den spoorweg van Amsterdam naar Haarlem, en er verliepen twee jaar vóórdat hij geopend werd, doch de proefrid in 1839 voldeed volkomen aan de verwachting. In 1838 werd besloten tot den aanleg van een spoorweg van Amsterdam over Utrecht en Arnhem naar de Pruissische grenzen, met een zijtak naar Rotterdam (Rijnspoorweg), en vooral nadat de Staat in 1860 deze voor de volksontwikkeling zoo belangrijke zaak met kracht had aangevat, strekte het Nederlandsche spoorwegnet zijne mazen tot ver in het noorden uit en werd menige verbinding met het buitenland tot stand gebragt. In Frankrijk werd de eerste spoorweg tusschen Parijs en St. Germain geopend in 1839 , — in Italië in 1840, en het halve eeuwfeest van het bestaan van spoorwegen voor personenverkeer is in 1879 gevierd.

Sedert die dagen evenwel hebben de spoorwegen zich met eene verbazende kracht ontwikkeld. Thans vindt men er in Afrika, namelijk: in Algérië, Egypte en aan de Kaap de Goede Hoop. Inzonderheid heeft men voorts zich beijverd, spoorwegen aan te leggen in Amerika, vooral in de Vereenigde Staten, waar zij onmisbaar zijn voor het vervoer der voortbrengselen. Daar heeft men door spoorwegen den Atlantischen Oceaan met de Stille Zee verbonden en alle plaatsen van eenig belang kan men er langs de spoorwegen bereiken. Ook Zuid-Amerika is van spoorwegen voorzien, en op Cuba en Jamaica zoekt men ze niet te vergeefs. In Azië heeft men spoorwegen op Java, in Japan en China, bij Smirna, en voorts een uitgebreid spoorwegnet in het Britsch-Indische Keizerrijk, en ook in Australië hebben de Engelschen spoorwegen aangelegd. Om een denkbeeld te geven van de uitgebreidheid van het spoorwegnet over de geheele wereld, zullen wij de verschillende Staten opnoemen en daarachter de lengte der in elken staat aanwezige spoorwegen plaatsen in Ned. mijlen. Die lengten waren met den aanvang van 1878: Duitschland 30303, — Oostenrijk-Hongarije 18050, —Groot-Brittanje 27540, — Frankrijk 23383, — België 3710,— Nederland 1681, — Luxemburg 293, — Zwitserland 2565, — Italië 8210, — Spanje 6199, — Portugal 968, — Denemarken 1446, — Zweden 4791, — Noorwegen 802, —Rusland 20467, — Roemenië 1233 , — Turkije 1537, — en Griekenland 12, alzoo in Europa te zamen 153198 Ned. mijl.

Voorts: in Caucasië 1013, — Klein-Azië 395, —Oost-Indië 11164, — Ceylon 146, — Java 260, — Japan 61, — en China 13, alzoo in Azië te zamen 13096 Ned. mijl. Dan: in Egypte 1763, — Tunis 60, — Algérië 682, — Kaapland en Natal 644, — en Mauritius 106, alzoo in Afrika te zamen 3255 Ned. mijl. Wijders: in de Vereenigde Staten 128187, — Canada 8425, — Mexico 623, — Honduras 90, — Costarica 59, — Columbia 106, — Cuba 640, — Jamaica 43, — Barbadoes 10, — Puërto Rico 34, — Venezuéla 126, — Britsch Guyana 98, — Brazilië 2290, — Paraguay 72, — Uruguay 376, — Argentina 2240, — Bolivia 210, — Ecuador 41, — Peru 1582, — en Chili 1689, dus te zamen in de Nieuwe Wereld 146939 Ned. mijl. Eindelijk: in Nieuw-Zuid-Wallis 920, —Victoria 1292, — Zuid-Australië 597, — Queensland 494, — West-Australië 61, — Nieuw-Zeeland 1137, —Tasmania 150, — en Tahiti 33, dus in Australië 4784. De geheele uitgestrektheid der spoorwegen over de Aarde bedraagt derhalve reeds meer dan 321272 Ned. mijl en neemt gestadig toe.

De aanleg van al die spoorwegen is gedeeltelijk van staatswege, gedeeltelijk door maatschappijen en ook wel door deze met ondersteuning of rentewaarborg van den Staat geschied. Gemiddeld is de opbrengst voldoende tot bestrijding der kosten van exploitatie en tot uitbetaling van eene billijke rente, maar groot zijn bovenal de voordeelen, welke de spoorwegen afwerpen voor de geheele maatschappij, daar zij het onderling verkeer der menschen gemakkelijk en goedkoop maken en door de snelheid van het vervoer eene aanmerkelijke tijdwinst bezorgen. Het groote Europésche spoorwegnet is een waarborg tegen hongersnood en zelfs tegen eene buitengewone opdrijving van prijzen, dewijl men daardoor alle waren van de plaatsen des overvloeds naar die van gebrek in korten tijd kan overbrengen. Zij lokken duizenden en tienduizenden uit om andere landen te bezoeken en bevorderen alzoo de beschaving, de uitbreiding der kennis en de algemeene verbroedering der volkeren.