Basílides, een beroemd Gnostisch wijsgeer uit Alexandrië, aanschouwde volgens Epiphanius het levenslicht in Syrië.
Hij was een leerling van Menander, een tijdgenoot van keizer Hadrianus, en de stichter of eerste vertegenwoordiger van de Egyptische (Alexandrijnsche) gnosis, weshalve hij de Haeresiarch (Hoofd-scheurmaker) wordt genoemd. Zijn stelsel is emanistisch met een dualistischen grondslag. Uit den Eeuwige en Ondoorgrondelijke vloeiden — naar het aantal toen bekende planeten of dagen der week — 7 goddelijke krachten, waaronder 4 verstandelijke, namelijk de geest (nous), de rede (logos), het denkvermogen en de wijsheid — voorts de magt, de zedelijke volmaaktheid en de vrede des gemoeds. Zij vormen den overgang tusschen het ondoorgrondelijk wezen der Godheid en de uit hem geborene schepping, te zamen het zalige achttal (ogdoas) of het eerste rijk des geestes uitmakende. Daaruit zijn, telkens met mindere reinheid, 364 andere hemelkringen of rijken van geesten ontstaan, ieder met 7 aeonen of bestuurders.
De 7 aeonen van den ondersten kring zijn, met den Jehova der Israëlieten, als archon, aan het hoofd, de scheppers der wereld. De oorspronkelijke vermenging van het goddelijke en ongoddelijke heeft zich ook aan de schepping medegedeeld en is er oorzaak der hartstogten. De Voorzienigheid echter, in het geschapene wonend, handhaaft het bestaan der wereld, en de geest loutert haar. Deze vereenigde zich hiertoe met den meest volmaakten mensch, met Jezus, bij den doop. Alleen Jezus leed en stierf: zijn geest was bij de kruisiging reeds in het rijk der voleindiging (pleroma) teruggekeerd. De archon, onwillekeurig geleid door de besturing der Voorzienigheid, onderwierp zich met eerbied, zoodra hij in het leven van Jezus haar welbehagen opmerkte. Wanneer men met geheel zijn gemoed toetreedt tot het rijk, door den Verlosser gesticht, dan wordt men van het geloof doordrongen. Basílides stelde zich de vergelding voor in de gedaante eener zielsverhuizing, zoodat ’s menschen rampen en ellenden tot eene boete strekten voor zijne misdrijven in een vroeger tijdperk.
Basílides ontleende, volgens zijn getuigenis, zijne leer aan eene geheime overlevering van den apostel Matthaeus. Hij heeft die beschreven in zijn Evangelie (Evangelium Basilidis), dat uit 34 boeken bestond en waarvan enkele fragmenten bij Epiphanius en Clemens Alexandrinus zijn bewaard gebleven. Volgens Orígenes heeft hij ook gedichten vervaardigd. Zijne talrijke aanhangers, de Basilidianen, vormden tot diep in de 4de eeuw eene soort van geheime orde met verschillende graden, eigene spreekwijzen en symbolen. Zij stemden echter niet in alles overeen met hun meester, daar zij den God der Israëlieten beschouwden als den tegenstander van het rijk des lichts, terwijl zij de lotgevallen van Jezus als schoon en niet als iets wezenlijks aanmerkten en zich boven alle godsdienstige vormen. verhieven.