Basilicata is de naam eener Napelsche provincie van het koningrijk Italië.
Zij grenst ten noorden aan de provinciën Principato UIteriore en Citeriore en de Golf van Policastro, ten zuiden aan Calabria Citeriore, ten oosten aan de Golf van Tarente en aan Terra d’Otranto en ten noorden aan Terra di Bari en Capitanata. Zij telt op 196 geogr. mijlen ruim ½ millioen inwoners. Zij ligt aan de oostzijde der Apennijnen, die zich hier in 2 takken verdeelen, van welke zich weder kleine takken over het land verspreiden, zoodat dit laatste zeer bergachtig is. De belangrijkste berggevaarten zijn er de Arioso, de Pierfaone, de Voltorino en de Pollino. De bergreeksen, die er van het noorden naar het zuiden loopen, zijn met bosschen begroeid en van dalen doorsneden.
De bronnen, die in het gebergte ontspringen, leveren er heldere beken, die zich uitstorten in de Bradano, Basente, Salandra, Agri en Sinno, welke zich naar de Golf van Tarente spoeden. Behalve het Lago di Pesole — 895 schreden in omvang — zijn er geene meren. Het klimaat is er, uitgezonderd op enkele moerassige plaatsen, gezond en tevens gematigd. De ooste- en noordewinden zijn er zeer koud en bedekken in het barre saizoen gemiddeld negenmaal alle bergtoppen en viermaal alle dalen en vlakten met sneeuw.
Men heeft er gemiddeld 95 regendagen in het jaar; ook zijn er overstroomingen en aardbevingen niet zeldzaam. De grond is er leemachtig, maar de landbouw zeer achterlijk. Men teelt er eene soort van tarwe, voorts maïs, peulvruchten, vlas, hennep, tabak enz. naar voorvaderlijke gewoonte. Hier en daar is een belangrijke katoenteelt, en de druiven leveren er op sommige plaatsen voortreffelijke wijnsoorten. Olijfgaarden zijn er weinig, maar de aardappel- en groentebouw heeft er zich in de laatste jaren aanmerkelijk uitgebreid. Het ooft is er uitmuntend; beroemd zijn de perziken van Montalbano, de vijgen van Turfi en de oranje-appels en limoenen van Rocca-Imperiale. Belangrijker dan de landbouw is er echter de veeteelt; er wordt voortreffelijke kaas bereid.
Ook bloeijen er jagt en visscherij, terwijl de vele vergiftige slangen er zeer lastig zijn. De bodem levert er ijzer, gips, kalk, leem en bouwsteenen. Handelen fabriekmatige nijverheid zijn er van weinig belang. Toch zijn de bewoners er sterk van ligchaam, matig, ijverig en handig, hoewel zeer onwetend en ongezellig. Zij volgen eene zeer matige levenswijze, kleeden zich eenvoudig en schijnen niet naar verbetering van dien toestand te wenschen. De hoofdstad der provincie is Potenza.