Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Alexandrië

betekenis & definitie

Alexandrië of Alexandria, door Alexander de Groote gesticht, is eene stad aan de delta van de Nijl in Egypte. Het oude Alexandrië was eene van de hoofdsteden der Oostersch-Grieksche wereld, de zetel der wetenschappen, de wieg der Christelijke godgeleerdheid. Zij werd naar het plan van Dinochares in de gedaante van een uitgespreiden Macedonischen ruitermantel om de breede baai gebouwd, die ten westen van kaap Lochias gelegen en gedeeltelijk door het eiland Pharus gedekt is. Volgens dat plan was zij 11/2 uur gaans lang, maar op verre na niet zoo breed.

Op zoo even genoemd eiland verhief zich een prachtige vuurtoren ter hoogte van 130 Ned. el. Van de stad liep een dam ter lengte van 7 stadiën, en daarom Heptastadium genaamd, derwaarts en verdeelde de haven in twee kommen. Later is die dam door aanslibbing breeder geworden en hij draagt tegenwoordig de wijk der Turken. Het noordoostelijk gedeelte der oude stad, het Bruchium (Pyruchium) genaamd, bevatte de vorstelijke paleizen en in zijn midden verhief zich het wereldberoemde Muséum met eene boekerij, die 700 000 geschreven rollen telde. Hier was ook het mausoléum, door Ptolemaeus I gesticht, de tempel van Poseidon (Neptunus) en de schouwburg, en aan zijn oostelijk uiteinde verrezen de ranke naalden (obelisken) van Cleopatra. Zij zijn beide bewaard gebleven ; ééne van haar staat nog en is 23 Ned. el hoog. Meer zuidwaarts vindt men overblijfselen van marmeren zuilen, die vroeger den zuilengang van het gymnasium ondersteunden, die eene lengte had van 200 Ned. el. Verder oostwaarts, vóór de poort van Canopus, vond men den Hippodromus, de renbaan, en ten westen van het Hepta-stadium verrees de tempel van Serapis, na het Kapitool te Rome het prachtigste gebouw van dien tijd, met eene tweede keurige bibliotheek van 200 000 rollen. Twee lange straten doorkruisten met eene breedte van 30 Ned. el de stad van het oosten naar het westen en van het noorden naar het zuiden en vormden bij hare ontmoeting een ruim plein, vanwaar men door de verschillende poorten naar buiten kon zien. Ten zuidwesten lag de Doodenstad (Nekropolis) tusschen de zee en het meer Mareotis, en in het zuiden verheft zich nog altijd de zuil van Pompejus, uit één stuk rood graniet gehouwen en met haar voetstuk 32 Ned. el hoog. In het tijdperk der Romeinen woonde er omstreeks een millioen zielen, want Diodorus Siculus vermeldt, dat er 300 000 vrije burgers gevestigd waren. Kunst en wetenschap, handel en nijverheid, roemzucht en slavernij bragten allerlei menschen uit de meest verschillende oorden derwaarts.

Het plan van den Macedonischen koning werd door de latere beheerschers uitgevoerd. Na zijn dood viel Egypte ten deel aan Ptolemaeus Lagi, en het huis van dezen leverde eene reeks van 13 meestal kunst-, wetenschap-, en vrede-lievende regenten, die van het sterfjaar van Alexander (323) tot aan den tijd, waarin Egypte een Romeinsch wingewest werd (31 vóór Chr.) de teugels van het bewind in handen hadden. Zij kozen Alexandrië tot verblijfplaats, en onder hun bestuur werd de stad groot door den handel en beroemd als brandpunt der wetenschap. Met de beruchte Cleopatra (zie op dezen naam) eindigde de reeks der Ptolemaeussen, en een Romeinsche praetor vestigde er zijn verblijf, om van hier over Egypte te heerschen. Intusschen kende de bloei der stad geene vermindering; zij werd voor het Romeinsche rijk de stapelplaats van den handel, de markt der Indische, Arabische en Egyptische voortbrengselen. — Hare eerste vernedering ondervond Alexandrië van de Arabieren. Deze belegerden haar in 640 na Chr. onder aanvoering van Amroe, den veldheer van khalif Omar. Twee bestormingen waren reeds afgeslagen, toen de belegeraars binnendrongen bij eene derde bestorming, die hun 23 000 dooden kostte. Nu werden de meeste inwoners om het leven gebragt en de vestingwerken vernield. Onder de Khalifen ontwaarde men eenige herleving van den vorigen bloei, maar deze bragten hun zetel over naar Caïro, en Alexandrië hield zich alleen staande door den handel der Venetianen en Genuézen, die in verval kwam, toen in 1497 de handelsweg naar lndië om de Kaap heen ontdekt werd. In 1517 kwam de stad onder de heerschappij der Turken, en deze hebben alles verwoest, wat van den voormaligen luister der stad was overgebleven. Zij was nagenoeg een puinhoop, toen Napoleon in 1798 er landde en haar overmeesterde. Drie jaren bleef zij in de handen der Franschen, en toen deze vertrokken lieten zij er 7 000 inwoners in ellendige leemen hutten achter. Zoo kwam de stad onder den scepter van Mehemed Ali, die uit hare puinhopen het nieuwe Alexandrië heeft doen verrijzen.

Dit laatste, in het Arabisch Iskanderieh genaamd, is de voornaamste haven en koopstad van Egypte en na Caïro de grootste en belangrijkste stad des lands. Zij ligt aan den westelijken mond van de Nijl op eene onvruchtbare plek, door de verbreeding van het oude Heptastadium gevormd. Zij is van twee havens voorzien en door een sterken muur met verschansingen omgeven. De voornaamste gebouwen, zoo als het paleis van den Pasja, het tolhuis en het marine-arsenaal, zjjn op last van Mehemed Ali verrezen. In de wijk der Christenen vindt men er fraaije winkels. De bevolking bedraagt er 60 000 zielen, waarbij de duizende vreemdelingen, die er tijdelijk hun verblijf houden, niet in rekening zijn gebragt. Elke Europesche handelsmogendheid heeft er eene kleine kolonie onder het opzigt van een consul. Aan de belijders van verschillende kerkgenootschappen is er vrijheid en bescherming verzekerd. Behalve Christelijke kerken en synagogen zijn er meer dan 30 moskeeën, en in den omtrek der stad zijn fraaije landhuizen gebouwd.

De bloei der nieuwe stad ontstaat vooral door den in- en uitvoerhandel, die geheel Egypte omvat. Van hier haalt men katoen, koren, rijst, lijnzaad, vlas, hennep, indigo, gom, opium, wol enz, terwijl Europa katoenen, wollen en zijden goederen en allerlei artikelen van weelde aflevert. Hoogst belangrijk voor Alexandrië is het Mahmoed-kanaal, dat de Nijl met de haven der stad verbindt. Het klimaat is er over het geheel gezond, al vertoont de pest er zich ook bijna ieder jaar. De wind waait er jaarlijks ongeveer 9 maanden uit het noorden, en de warmte is er zelden ondragelijk.

Men vindt te Alexandrië den zetel van een gouverneur en van een Koptischen patriarch, benevens onderscheidene inrigtingen ter bevordering van den handel, zeevaartscholen, militaire scholen enz. De stad is in wijken verdeeld, waar de rust door de policie behoorlijk gehandhaafd wordt. Bij het toenemend stoombootverkeer, dat na de opening van het Suëz-kanaal aanmerkelijk vermeerderen zal, gaat ook Alexandrië welligt een nieuw tijdperk van bloei te gemoet.