Balsamineën zijn kruidachtige planten met een knoopigen stengel en enkelvoudige bladeren zonder steunblaadjes. Zij hebben symmetrieke bloemen, die uit de bladoksels te voorschijn komen. De kelk is driebladig; één dier kelkbladen is gekleurd en loopt uit in een spoor.
Van "de 5 bloembladen is de voorste het grootst, terwijl de zijdelingsche paarsgewijs zijn zamengegroeid. Er zijn 5 meeldraden met te zamen verbondene helmknoppen. De eenhokkige zaaddoos springt na volkomene rijpheid met 5 kleppen veerkrachtig open. De Balsamineën vindt men vooral in de warme gewesten van Azië.
Tot deze familie behoort het geslacht Impatiens L. of springzaad. De planten van dit geslacht hebben dien naam ontleend aan de eigenschap, dat hare rijpe zaaddoozen bij de geringste aanraking openspringen. In Europa vindt men I. Noli tangere L., met wier bloemen en bladeren men wol kan verwen. In Amerika gebruikt men hiertoe I. fulva Nutt. In onze tuinen vindt men van dit geslacht onderscheidene fraaije soorten, die uit Oost-Indië afkomstig zijn. Hiertoe behoort I. tricornis Lindl. met gele, bruingevlekte kelken; wij voegen hierbij hare afbeelding op ½ der natuurlijke grootte.