Bahar of Bihar, het oude Magadah, is een district in het Britsch-Indische presidentschap Bengalen (Calcutta) en in de provincie Patna. Het ligt tusschen 24° 12' en 25° 22' N.
B., en 101° 5' en 103° 46' O. L. van Greenwich, in het westen van het eigenlijke Bengalen, aan beide zijden van de Ganges en beslaat eene oppervlakte van 269 □ geogr. mijlen, waarop zich ongeveer 3 millioen inwoners bevinden, meest Hindoes.
Dit district is het zuidwestelijk gedeelte van de voormalige groote provincie Bahar, die tot het keizerrijk Delhi behoorde De naam wordt afgeleid van het woord Wiharas, waarmede de kloosters der Boeddhaïsten worden aangeduid. Het land is in het zuiden heuvelachtig en het klimaat doorgaans gematigd, maar nu en dan zoo geweldig heet, dat zelfs de laatste sporen van den plantengroei verdwijnen, terwijl des winters de nachtvorst dikwijls schade doet aan de veldvruchten.
De voortbrengselen van den bodem zijn er: uitmuntende rijst, graan en Europésche groenten, betelbladen, slaapbollen voor opium enz. Men heeft er luipaards, beeren, groote en woeste tijgers, sjakals, stekelvarkens, antilopen, wilde zwijnen, herten, apen, eekhoorns en veel vergiftige slangen.
De niet onbelangrijke nijverheid levert er katoenen weefsels, dekens, zijden stoffen, tapijten, tenten, touwen, papier, toortsen, glas, ijzerwaren, zadels, sieraden, zeep, salpeter, suiker, geestrijke dranken, rozenolie (attar) enz. De wegen zijn er in een slechten toestand en overal ontwaart men er bouwvallen. De hoofdplaats is Gaya met omstreeks 50000 inwoners.
Dit district behoorde weleer tot het luisterrijk koningrijk Magadah, dat in 1199 door Mohammed Gori veroverd werd. In 1525 viel het in handen der Mongolen en in 1765 in die der Britten. De stad Bahar, ten zuiden van Patna, 5000 huizen , fraaije moskeeën en bazars en ongeveer 30000 inwoners tellende, is zeer in verval.