Bahariden is de naam van de leden der Mameloeken-dynastie op de troonen van Egypte, Syrië en een gedeelte van Arabië (1254— 1382). Deze dynastie is gegrondvest door Ibek Azeddin Melik el Mois en heeft door haren strijd tegen de Mongolen en door het verdrijven der Franken uit Syrië een groot gewigt gekregen in de geschiedenis.
Ibek verwierf door zijne overwinnig, op Asjraf III behaald, den troon van Egypte, huwde met de sultane Sjagreddor, sloot vrede met Damascus en stierf door toedoen zijner echtgenoote. Hij werd opgevolgd door zijn 6-jarigen zoon Noereddin Ali I Melik el Mansoer, die gedurende een aanval van Nashr III, sultan van Damascus, door den Mameloek Seifeddin Koetoes in het serail werd opgesloten.
Seifeddin beklom nu zelf den troon onder den naam van Melik el Modhaffer, overwon de Mongolen , maar werd door Bibars I vermoord, die als sultan de Mongolen en Franken versloeg en een gedeelte van Nubië veroverde. Na den dood van dezen werden zyne twee minderjarige zonen door den veldheer Kelawoen van den troon beroofd, en laatstgenoemde hield zich staande bij de aanvallen der Perzen en Franken en bij binnenlandschen opstand.
Zijn dappere zoon en opvolger Sjalil, die alle Franken uit Syrië verjoeg en in Arménie een voorspoedigen oorlog voerde, werd in 1293 vermoord.
Ook diens jongere broeder Mohammed I werd na eene kortstondige regering door zijn voogd Ketboga onttroond (1296), en deze heerschte als sultan, totdat Ladsjin Hoesameddin hem noodzaakte, den troon te verlaten. Na den dood van Ladsjin (1299), verwierf Mohammed I nogmaals den scepter en regeerde met grooten roem, terwijl Bibars II en andere oproermakers hem vruchteloos zochten te doen vallen.
Onder zijne regering leefde de geschiedschrijver Aboelfeda. Gedurende 20 jaren werd hij achtereenvolgens door 8 zijner zonen opgevolgd en toen door twee zijner kleinzonen Mohammed II en Sjaban II.
Onder de regering van laatstgenoemde is Alexandria door Peter I, koning van Cyprus, geplunderd. Pest en hongersnood bezochten Egypte, en toen Sjaban eene bedevaart naar Mekka ondernomen had, verspreidden de emirs het gerucht, dat hij gestorven was en plaatsten zijn 7-jarigen zoon Ali II op den troon; zij namen Sjaban, die in een vrouwengewaad naar Caïro was teruggekeerd, gevangen en verworgden hem in 1377.
Ali ( 1381) en zijn broeder Hadsji Sjaban III stonden geheel en al onder den invloed van een Tsjerkés, Altoen Boga Bar- Tcok genaamd, die zich in 1382 tot sultan deed uitroepen en de dynastie der Tsjerkessische Mameloeken aan het bewind bragt.