Badajoz is de hoofdstad van een even zoo genoemd gewest van het Spaansche landschap Estremadura. Dat gewest, hetwelk op 410° geogr. mijlen omstreeks ½ millioen inwoners telt, is over het geheel zeer vruchtbaar en levert een overvloed van oranjeappels, vijgen, olijven, citroenen, tarwe en wol.
De stad Badajoz is de belangrijkste grensvesting naar de zijde van Portugal. Zij ligt aan den grooten weg van Lissabon naar Madrid en op den linkeroever der Guadiana. Deze rivier heeft hier eene breedte van 400 Ned. el en is overspannen door eene steenen brug met 28 bogen. Zij vormt aan de eene zijde der stad uitgestrekte moerassen , welke ontoegankelijk zijn. Aan de landzijde verheffen er zich acht regelmatige, goed aangelegde bastions met bedekte wegen, glacis en ravelijnen.
Een hecht bolwerk, de Picurina genaamd verrijst er op den regteroever der Rivilla, die zich hier in de Guadiana uitstort. Op den regteroever der Guadiana is een sterk brughoofd, en op eene steile rots ligt het fort Christoval. De stad is ruim gebouwd en telt omstreeks 23000 inwoners. De straten zijn er gedeeltelijk breed en goed geplaveid. In de stad zijn geene putten of bronnen , zoodat het water op ezels derwaarts wordt gevoerd.
Deze stad is de verblijfplaats van een kapitein-generaal en van een bisschop, — men heeft er onderscheidene fabrieken, en er wordt veel handel, vooral sluikhandel, gedreven met Portugal. Zij is de geboorteplaats van den schilder Morales en van den hertog van Alcudia. Ten tijde der Romeinen droeg zij den naam van Colonia Pacensis (volgens anderen dien van Pax Augusta of Julia), en bij de Mooren die van Bax Augos, waaruit de tegenwoordige naam is ontstaan. In het tijdperk der Mooren was zij de hoofdplaats van een zelfstandig koningrijk, dat zich in 1087 aan Alfonsus VI van Castilië onderwierp. De stad werd in 1658 door de Portugezen en in 1705 door de Geallieerden vruchteloos belegerd. Den 7den Mei 1709 versloeg bij Badajoz de markies de Bay, generaal van Philippus V, de Oostenrijksche troepen onder generaal Galloway.
Den 6den Junij 1801 werd er de vrede geloten tusschen Spanje en Portugal. In Februarij 1811 verschenen de Franschen onder Soult vóór Badajoz, bestormden er de vestingwerken en versloegen den 19den van die maand het Spaansche leger onder Carrera en Mendizabal, waarna de stad zelve den 11den Maart daaraanvolgende in hunne handen viel. In het begin van Mei trokken de soldaten, door den Spaanschen generaal Castanos en den Britsch-Portugéschen bevelhebber Beresford bijeengebragt, derwaarts om Badajoz in te sluiten, dat door generaal Philippon verdedigd werd. Soult verscheen uit Andalusië en leverde den 16den Mei den Moedigen slag bij Albuéra, hij moest echter afzien van zijn voornemen, om Badajoz te ontzetten. De stad werd in den aanvang van Junij geweldig beschoten. Wellington snelde derwaarts, maar zijne bestorming werd door Philippon afgeslagen , en toen vervolgens Soult zich met Marmont vereenigde, hief Wellington de belegering op.
Na de verovering van Ciudad Rodrigo (19 Januarij 1812) maakte evenwel Wellington zich op nieuw gereed , om de stad te bestoken. Met een leger van 16000 man omsingelde hij haar, en de belegeringswerken namen den 17den Maart een aanvang. Een geweldige uitval der bezetting werd afgeslagen (25 Maart) en op dien zelfden dag de stad beschoten. Den 6den April liet Wellington haar bestormen, en na een hevig gevecht maakte hij zich van haar meester.
Den generaal Philippon maakte hij krijgsgevangen, benevens 4000 man. De Britten telden bij die gelegenheid 3000 dooden en 7000 gewonden. De verovering van Badajoz bevestigde Wellington in het bezit van Portugal. Men zal zich herinneren , dat de Prins van Oranje, later Willem II, aan dien veldtogt onder Wellington heeft deelgenomen. — Toen in 1843 geheel Spanje opstond, om den regent Espartero te doen vallen, nam ook Badajoz deel aan de algemeene beweging en benam hem hierdoor de gelegenheid, om de wijk te nemen naar Portugal.