Augsburg (Augusta Vindelicorum) is de hoofdstad van het Beijersche district Schwaben en Neuburg. Zij ligt in eene vruchtbare streek op een heuvel — den Rosenauberg — tusschen de Wertach en de Lech, die zich in hare nabijheid vereenigen. De stad heeft een omvang van 11/2 uur gaans. Zij heeft 4 hoofdpoorten en 6 poorten van geringer belang en is door muren en wallen omringd. Zij is niet regelmatig gebouwd, maar bezit tal van aanzienlijke gebouwen en fraaije straten. Men vindt er onderscheidene openbare pompen, die zeer schoon zijn.
Twee van deze — de Hercules- en de Mercurius-pomp — zijn in 1599 en 1602 door Adriaan de Vries van ’s Hage gebouwd. Van de kerken is er ongetwijfeld de dom, aan de H. Maagd gewijd, de oudste. Deze kerk bestond reeds in de 6de eeuw; zij is door de Hongaren verwoest, maar in 994 door bisschop Luitolf, ondersteund door Adelheid, de gemalin van keizer Otto I, weder opgebouwd. Later werd zij in verschillenden stijl vergroot en verfraaid. Zij bezit schoone altaarstukken en beschilderde glazen. Boven alle andere gebouwen verrijst op eene hoogte de St. Ulrichskerk. De stichting van deze is begonnen in 1477 en geëindigd in 1607. Het voornaamste bedehuis der Protestanten is er de St. Annakerk, waarin zich desgelijks kostbare schilderijen bevinden (van Bergmüller, Cranach enz.) Voorts is er een prachtig raadhuis, gedeeltelijk van marmer gebouwd en met koper gedekt. In de zoogenaamde “gouden zaal,” op de 3de verdieping, vindt men het Koninklijk Muséum van schilderijen met stukken van Rubens, Titiaan, Tintoretto, Leonardo da Vinci, Paul Vero- nese, van Dijk, Hans Holbein enz. Daarenboven vindt de reiziger te Augsburg verscheidene andere gebouwen, die zijne opmerkzaamheid ten volle verdienen.
Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er een lycéum, een R. Katholiek en een Evangélisch gymnasium, eene R. Katholieke en Evangélische Latijnsche school, een R. Katholiek seminarium, eene polytechnische school, benevens een groot aantal andere scholen. Men heeft er eene bibliotheek, eene sterrewacht en onderscheidene instellingen van weldadigheid. Er zijn talrijke fabrieken, en het bewerkt goud en zilver uit Augsburg is nog altijd zeer in trek. Ook is er eene beurs. De stad telt ongeveer 45000 inwoners.
De stad is zeer oud. Toen de Romeinen er in het jaar 13 vóór Chr. eene volkplanting stichtten, ontving zij, ter eere van keizer Augustus, den naam van Augusta, en in de dagen van Tacitus was zij reeds eene belangrijke koopstad. Het Christendom vond er reeds vroeg ingang, en St. Afra leed er den marteldood in het jaar 304. In de 2de helft der 5de eeuw werd zij door de Alemannen veroverd en verwoest, maar weldra kwam zij onder de heerschappij der Franken, en in 582 werd er Sosimus tot bisschop gekozen. Later, onder de Duitsche keizers, zag zij haren bloei gestadig toenemen, en in het laatst der 13de eeuw werd zij tot eene vrije Rijksstad verheven. Tegen het einde der middeleeuwen was zij met Neurenberg het middelpunt van den handel tusschen Italië en het noorden, en de namen van hare grootste kooplieden — Fugger en Welser — zijn wereldberoemd. De boekdrukkunst was er — naar men zegt — reeds In 1448 bekend en vond er na 1466 ijverige beoefenaars.
Het vinden der zeewegen naar Oost-Indië en Amerika bragt een gevoeligen knak toe aan den bloei van Augsburg, waar zich somtijds 80- tot 100000 inwoners bevonden. De Hervorming vond er dadelijk ingang, en Luther zelf vertoefde er in 1518. Onderscheidene rijksdagen werden er gehouden, — de meestberoemde in 1580, toen de Augsburgsche confessie (zie onder deze woorden) aan den Keizer overhandigd werd, en in 1548, toen er het Interim (zie onder dit woord) werd vastgesteld. In 1555 werd er de Augsburger religievrede (zie onder deze woorden) gesloten. De leer van Luther werd er in 1534 voor de heerschende verklaard, waarvoor Karel V de stad niet weinig deed boeten. Intusschen ontstonden er gedurig verdeeldheden tusschen de R. Katholieken en Protestanten. Gedurende den 30-jarigen oorlog werd de stad in 1631 door de Zweden bezet, maar 3 jaren later, na den slag bij Nordlingen, moest zij zich overgeven aan de Keizerlijke troepen. In September 1646 werd zij door Wrangel belegerd, maar door de Keizerlijken ontzet. In dien tijd, waarin zij tevens van pest veel te lijden had, verminderde de welvaart der stad aanmerkelijk, en zij werd in den Spaanschen successie-oorlog op nieuw geteisterd. Een dergelijk lot viel haar in den Oostenrijkschen successieoorlog ten deel. Na den vrede van Luneville werd zij den 25sten Februarij 1803 in haren rang als Rijksstad bevestigd, maar zij had van den oorlog van 1805 zooveel te lijden, dat zij zich zonder tegenzin bij Beijeren liet voegen, waarna zij in 1837 de hoofdstad werd van het district Schwaben en Neuburg.
Augsburg was voorheen ook de naam van een bisdom, dat in 1803 is opgeheven. Zijne verstrooide bezittingen besloegen eene oppervlakte van 46 geogr. mijlen en telden 86000 inwoners in 2 steden (Dillingen en Füssen), 11 vlekken en vele dorpen. De bisschop, onder den aartsbisschop van Mainz geplaatst, hield zijn verblijf te Dillingen en had zijne hoofdkerk in de stad Augsburg. De inkomsten van het bisdom en van het domkapittel, dat uit 40 domheeren bestond, bedroegen meer dan 400000 gulden. De rij der 65 bisschoppen, die bij het oude koor in den dom te Augsburg zijn afgebeeld, begint met Sosimus (582 tot 600) en eindigt met Clemens Wenceslaus, regérenden bisschop van 1768 tot aan de secularisatie van het Hoogstift (1803).