Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Interim

betekenis & definitie

Interim (inmiddels, voorloopig) noemt men eene in den tijd der Hervorming door den Keizer uitgevaardigde bepaling, hoe men zich bij de verdeeldheden omtrent de godsdienst voorloopig te gedragen had, totdat daarover door een algemeen concilie beslist zou zijn. Reeds in 1541 had Granvelle aan eene commissie tot vereeniging der strijdende partijen, gedurende den Rijksdag te Regensburg benoemd en bestaande uit Eck, Pflug en Gropper van de zijde der R. Katholieken, en Melanchton, Bucerus en Johannes Pistorius van de zijde der Protestanten, een ontwerp aangeboden , behelzende de grondslagen eener voorloopige vereeniging. Dit geschrift noemde men later het Regensburger Interim of ook wel de hyena, omdat de Protestanten van oordeel waren, dat men hen daardoor op eene listige wijs in den schoot der R. Katholieke Kerk wilde terugvoeren. De Pauselijke legaten Contarini en Moroni leverden eene herziening van dat ontwerp.

Weldra kwam men tot eensgezindheid omtrent de volmaaktheid der menschelijke natuur vóór den val, over de vrijheid van den wil, over de erfzonde en over de regtvaardigmaking, maar de verdere pogingen tot vereeniging leden schipbreuk op het verschil van gevoelen omtrent de sacramenten en het gezag der Kerk. De Keizer verklaarde bij het sluiten van den Rijksdag (29 Julij 1541), dat de aangevangen onderhandelingen op een concilie zouden worden voortgezet, doch dat de Protestanten zich dan zouden onderwerpen aan de vastgestelde artikelen zonder tegen deze in verzet te komen. Op den nieuwen Rijksdag te Augsburg (1548) werd op last des Keizers een nieuw Interim door Julius Pflug, Michaël Helding (Sidonius) en Johannes Agricola opgesteld, later het Augsburger Interim genaamd. Daarin werden aan de Protestanten het overreiken van den kelk aan de leeken, het huwelijk der priesters en eenige andere zaken van ondergeschikt belang toegestaan. Het werd echter algemeen afgekeurd: in Zuid-Duitschland alleen door de Keizerlijke magt gehandhaafd, doch in Noord-Duitschland bepaald verworpen of verzacht. Door de bemoeijingen van keurvorst Maurits van Saksen ontstond op den Landdag te Leipzig, den 22sten December 1548, het gewijzigde Leipziger Interim, dat het Protestantsche geloof handhaafde, het ceremonieel der R. Katholieke Kerk als iets onverschilligs veroorloofde en ook het gezag van den Paus en van de bisschoppen, voor zoover het niet misbruikt werd, wilde erkennen. Men onderscheidt een Klein en een Groot Interim: het eerste ontstond uit eene beraadslaging van Keur-Saksische godgeleerden te Celle, — het tweede werd op den nieuwen Landdag te Leipzig vooral door Melanchton, Bugenhagen en Major opgesteld, berustte op het kleine, bevatte nog meer R. Katholieke gebruiken, maar wekte den toorn der gestrenge volgelingen van Luther, zoodat de hieruit voortkomende verdeeldheid de eerste scheuring der Protestantsche Kerk veroorzaakte. Na het verdrag van Passau (1552) werd het Interim opgeheven.

< >