Asterabad of Astrabad, eene Perzische provincie, die zich van de Caspische zee in het zuidoosten tot 58° O.L. uitstrekt en van Daghestan door de rivier Asjoen gescheiden is, wordt doorgaans als een gedeelte van Mazenderan beschouwd. Het is het Hyrcania der Ouden, het vaderland van de Parthers en van de tegenwoordige Perzische dynastie der Kadsjaren. De horden, die er rondzwerven, weleer door verschillende namen aangeduid, worden thans met die van Turkomannen bestempeld.
De evenzoogenoemde hoofdstad dezer provincie, gelegen onder 36° 50' N.B. bij eene baai der Caspische zee en niet ver van den mond der Ester (Aster), aan den voet van de noordelijke helling van den Elboers, bevatte gedurende langen tijd den zetel van de Kadsjarenvorsten. Deze werd echter, wegens de ligging van Astrabad aan een uithoek des rijks, later naar Teheran overgebragt. Na dien tijd is haar bloei aanmerkelijk afgenomen, maar zij blijft evenwel wegens haren uitgebreiden handel steeds eene aanzienlijke stad en telt tusschen de 30- en 40.000 inwoners. Zij is daarenboven de eenige stad der geheele provincie. De huizen zijn er eenigzins in Européschen stijl gebouwd en meerendeels van 2 verdiepingen voorzien. Het klimaat is er heet en ongezond, maar de omstreken zijn zeer vruchtbaar.