Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Arguelles

betekenis & definitie

Arguelles (Augustin), een Spaansch staatsman, geboren in 1775 te Eibadesella in Asturië, studeerde te Oviédo in de regten en begaf zich vervolgens naar Madrid, waar hij eene aanstelling ontving bij het secretariaat der “Interpretacion de lenguas.” Hij legde in die betrekking zulk eene bekwaamheid aan den dag, dat de regéring hem belangrijke zendingen opdroeg naar Portugal en naar Londen. Na het uitbarsten van den oorlog met Frankrijk koos Arguelles de zijde der patriotten; hij werd te Cadix lid der Cortes en vervolgens der Commissie, belast met het ontwerpen eener nieuwe grondwet. Als zoodanig was hij de steller van de beroemde Memorie van toelichting, welke daarbij werd overgelegd.

Bij het woeden der reactie na den terugkeer van Ferdinand VII (1814) werd hij in hechtenis genomen, maar hij verdedigde zich met zooveel behendigheid, dat zijne regters, schoon tot vijfmaal vernieuwd, het niet eens konden worden over het vonnis. De Koning liet zich de processtukken voorleggen en schreef op den rand: “Tienjarige tuchthuisstraf in het praesidio te Ceuta.” Met hem werden 14 anderen, bij welke zich zijn vriend Juan Alvarez Guerra bevond, tot dwangarbeid te Ceuta veroordeeld. Hier verwierven zij zich door hun edel gedrag de algemeene achting des volks, maar zij werden om die reden door de ambtenaren en vooral door den bisschop te vreeselijker mishandeld. Laatstgenoemde wist zelfs te bewerken, dat zij naar Alcudia, eene ongezonde plaats op Majorca, gebragt werden, waar zij van den kapiteingeneraal Coupigny zoo schandelijke kwellingen ondervonden, dat binnen vier jaren 3 van hen overleden en 2 krankzinnig werden.

De omwenteling van 1820 verschafte eindelijk de vrijheid aan Arguelles en zijne lotgenooten. Eerstgenoemde werd door zijn aanhangers naar Madrid gebragt en door den Koning, schoon tegen den wensch van dezen, tot minister van Binnenlandsche Zaken benoemd. Dit duurde niet langer dan een jaar. In de ijdele hoop, dat de Koning de beginselen der constitutie opregt zou handhaven, kwam Arguelles gedurig in strijd met zijne eigene meening. Hij was een ijveraar voor de grondwet en toch ontbond hij de vaderlandlievende genootschappen en de staatkundige vereenigingen, zoodat hij gaandeweg vernietigde wat hijzelf wenschte op te bouwen. In het algemeen ontbrak het hem bij het bestuur van zijn departement aan een vast plan, en de Koning werd weldra opmerkzaam gemaakt op de onhandigheid van zijn staatsdienaar. Arguelles legde de portefeuille neder, nam weder zitting in de Cortes en plaatste er zich met Calatrava aan het hoofd der gematigde partij. Toen de Koning na de overwinningen der Franschen de bezworene grondwet introk en tot het oude absolutismus terugkeerde, nam Arguelles de wijk naar Engeland, waar hij vertoefde totdat de Koningin-Regentes Christina hem in 1832 weder naar Spanje riep. Daar was hij in de Cortes gezeten op de banken der oppositie.

Van dien tijd af behoorde hij tot de partij der liberalen, zoodat hij zich met ijver verzette tegen de ministers, die uit de rijen der gematigden waren gekozen. Steeds verhief hij zijne stem tegen Martinez de la Rosa en Toreno, al stond ook zijn redenaarstalent in de schaduw naast het hunne. Tijdens het bewind van Mendizabal en Calatrava ondersteunde hij het ministerie. Toen Mendizabal zijne portefeuille nederlegde en geheel Spanje opstond, om de afkondiging te eischen der grondwet van 1812, terwijl de Koningin-Regentes in La Granja door de soldaten gedrongen werd, om de constitutie aan te nemen , was Arguelles niet vreemd aan die algemeene beweging. Met Mendizabal keurde hij aanvankelijk elke vreemde tusschenkomst af, maar zag zich later met hem genoodzaakt, daaraan zijne stem te geven. Het was bepaald , dat hij lid zou worden van het regentschap, hetwelk na den val der Koningin-Regentes (1836) moest optreden. Toen zijne vrienden Calatrava en de la Cuadra optraden als ministers , werd hij belast met de herziening der grondwet van 1823. Bij herhaling werden hem portefeuilles aangeboden, maar hij wees ze telkens van de hand. In 1837 benoemde de Koningin hem tot lid van den pasgevormden Senaat. Toen Maria Christina eindelijk afstand deed van haar bestuur, was Arguelles voorzitter van het Congres en één van de eerste candidaten voor het regentschap. De radicale partij hoopte tot het laatst, dat hem de overwinning zou ten deel vallen, maar hij verkreeg slechts 103 stemmen, terwijl Espartero met 179 stemmen tot regent werd benoemd. Om hem echter een blijk van achting te geven, kozen de Cortes hem den 10den July 1831 tot voogd over koningin Isabella en hare zuster, terwijl men hem daags daarna uitnoodigde, om het voorzitterschap in het Congres te blijven waarnemen. In het jaar 1843 legde hij zijne bedieningen neder, en hij overleed te Madrid op den 23sten Maart 1844. Van het jaar 1812 af was hij steeds een der hoofdleiders van de liberale partij in Spanje. Hij paarde vurige vaderlandsliefde aan een onberispelijk leven, en zelfs in de dagen der grijsheid sprak hij uren aaneen in de Cortes met de kracht en den gloed der jeugd.

< >