Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 27-06-2017

Aanstelling

betekenis & definitie

Aanstelling. Wanneer de staat, een erkend ligchaam of een bevoegd persoon aan iemand het bewijzen van diensten opdraagt en hem hiervoor schadeloos stelt door eene bepaalde belooning, dan geeft men aan die opdragt den naam van aanstelling.

Men heeft aanstellingen tot openbare en tot bijzondere betrekkingen. Eene aanstelling kan van voorloopigen aard, met eene periodiekè aftreding verbonden, of ad vitam (voor levenslang) wezen. Vroeger is de bewering wel eens uitgesproken, dat de staat zijne ingezetenen tot het aannemen van eene aanstelling kon dwingen, — thans echter wordt eene aanstelling beschouwd als eene vrijwillige overeenkomst tusschen het benoemend gezag en den benoemde, waarbij beiden zich onderwerpen aan de wettelijke regeling, die met betrekking tot het verplaatsen, ontslaan, pensionneren enz. is vastgesteld. Het benoemen en ontslaan van staatsambtena - naren met of zonder voordragt is, met het contreseign van den verantwoordelijken minister, doorgaans een van de praerogatieven der kroon.

Staatsambtenaren — met uitzondering van ministers — worden gewoonlijk aangesteld voor hun leven. Dit is eensdeels eene billijkheid, omdat de benoemden doorgaans een gedeelte van hun leeftijd besteed hebben aan hunne voorbereiding voor zoodanige betrekkingen, en anderdeels in het belang van den staat, die door beproefde ambtenaren het best gediend wordt. Alleen onbekwaamheid of moedwillig pligtverzuim geven aanleiding tot hun ontslag. Hieruit volgt, dat de aangestelde aanspraak heeft op eene billijke schadeloosstelling, wanneer door de wisseling der omstandigheden de betrekking, waartoe hij benoemd was, wordt opgeheven.

Is het ontslaan der ambtenaren een praerogatief der kroon, dit strekt zich in constitutionnele staten niet uit tot de leden der regterlijke magt. Deze zijn alzoo bij het uitspreken van hunne vonnissen ontheven van alle vrees voor het ongunstig oordeel eener hoogere autoriteit, en hierdoor wordt hunne onafhankelijkheid — een waarborg hunner onpartijdigheid — niet weinig bevorderd.