Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Argout

betekenis & definitie

Argout (Apollinaire, comte d’), pair van Frankrijk en meer dan eenmaal minister onder Lodewijk Philips, werd geboren in 1783 bij La Tour du Pin in het departement Isère. Hij was de afstammeling van een oud en rijk geslacht. Hij wijdde zich aan de staatsdienst, en werd reeds op jeugdigen leeftijd benoemd tot ontvangergeneraal te Antwerpen.

In 1811 ontving hij eene aanstelling als auditeur bij den staatsraad, en hij behield die betrekking tot aan den val van Napoleon. Onder de Bourbons bekleedde hij aanzienlijke betrekkingen; weldra was hij prefect in het departement Basses Pyrenées en vervolgens in het departement Gard, waar hij zich verdienstelijk maakte door de bescherming, die hij er verleende aan de Protestanten. Lodewijk XVIII verhief hem, vooral op verlangen van Decazes, in 1819 tot pair. Argout verdedigde den Koning in de pairsvergadering met vuur, toen Clauzel de Coussergues hem van medepligtig- heid beschuldigde aan den moord, aan den hertog van Berry gepleegd. Bij de revolutie van 1830 weifelde hij, of hij partij zou kiezen voor het volk. Maar toen de omwenteling volbragt was, zocht hij in de Kamer der pairs zijne medeleden gunstig te stemmen voor de nieuwe orde van zaken. Met Semonville begaf hij zich naar het kwartier van den generalen staf en eischte van den hertog van Ragusa, dat deze door zijn gezag een einde zou maken aan de worsteling tusschen het volk en het leger, — ja, hij verklaarde zich bereid, om op eigen verantwoording een bevelschrift te schrijven tot inhechtenisneming der ministers. De hertog antwoordde met eene weigering. Toen snelden de beide mannen naar St. Cloud, om Karel X tot terugroeping der uitgevaardige ordonnanciën te bewegen. Wèl keerde hij, vergezeld van den hertog de Mortemart, met eene inwilligende verklaring des Konings terug, .maar het gunstig oogenblik was reeds voorbijgegaan. Karel X verloor den troon.

Op den 7den Augustus 1830 legde Argout den eed van getrouwheid af aan de nieuwe regéring en nam vervolgens ijverig deel aan de werkzaamheden van de Kamer der pairs. Den 18den November daaraanvolgende aanvaardde hij in het kabinet Laffitte de portefeuille van Marine, — den 8sten Maart 1831 tijdelijk die van Justitie, — en eenige dagen later, onder Casimir Périer, die van Handel en Openbare Werken, terwijl hij ook in Augustus 1832, bij afwezigheid van den generaal Sebastiani, het departement van Buitenlandsche Zaken, en na den dood van Périer (16 Mei 1832) dat van Binnenlandsche Zaken en van Eeredienst bestuurde. Kort vóór de uitbarsting der bewegingen in April 1834 legde hij evenwel de portefeuille neder en werd bestuurder der Bank van Frankrijk. Den 18den Januarij 1836 werd hij minister van Financiën in de plaats van Humann, maar na het aftreden van het ministerie de Broglie keerde hij naar de Bank van Frankrijk terug. De inrigting der Bank werd onder zijn bestuur aanmerkelijk verbeterd. Na de Februarijomwenteling van 1848 bragt hij onderscheidene leeningen tot stand tusschen de Bank en de Republikeinsche regéring. Na den coup d'état van den 12den December 1851 was hij werkzaam voor Lodewijk Napoleon, namelijk als lid der consultatieve grondwetscommissie; daarom werd hij den 16den Januarij 1852 tot senator bevorderd. Als bestuurder der Bank bleef hij werkzaam tot den 10denJunij 1857; toen werd hij door graaf Le Begne de Germiny vervangen. Hij overleed te Parijs op den 15den Januarij 1858.

< >