Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dag

betekenis & definitie

Dag (Een) noemt men het tijdperk tusschen den opgang en den eerstvolgenden ondergang der zon. Deze natuurlijke dag is verschillend naar gelang der zonshoogte op den middag en naar gelang van de aardrijkskundige breedte der waarnemingsplaats. Op den evenaar heeft hij steeds eene lengte van 12 uur, — bij de polen heeft de langste dag eene lengte van 6 maanden, op den poolcirkel eene van 24 uur. Van dezen tot aan den evenaar wordt het bedrag dier lengte, geleidelijk kleiner.

Tweemaal ’s jaars, namelijk tijdens de nachteveningen , wanneer de zon zich in den evenaar bevindt, is over de geheele aarde de dag — dus ook de nacht — 12 uur lang. Naarmate de dagen lengen, worden de nachten korter, en omgekeerd. Men heeft den langsten en den kortsten dag, wanneer de zon zich in de keerkringen bevindt. De langste dag duurt op onze breedte (52°) 16½ uur, en op 63°15 reeds 20 uur. Omtrent den sterredag en zonnedag, die bijna 4' verschillen, raadplege men Sterretijd en Zonnetijd.

De burgerlijke dag is in 2-maal 12 uur of ook wel — zooals in sommige gedeelten van Italië — in 24 uren verdeeld. Eik van deze telt 60 minuten. De Israëlieten, Grieken en Romeinen verdeelden den natuurlijken dag in 12 uren en den daarmede verbonden nacht in 3 of 4 nachtwaken, en ook de dag werd op deze wijze verdeeld. Voorts sprak men reeds vroeg van morgen en avond en later ook van middag. De oorsprong der verdeeling van den dag en den nacht, elk in 12 uren, ligt in het duister. Sommigen hebben dien meenen te vinden in de 12 jaarlijksche zamenstanden der zon met de maan, anderen in de 12° nagenoeg, welke de maan dagelijks aan den hemel doorloopt. Reeds in zeer ouden tijd heeft men 7 dagen zamengevoegd tot eene week, en 4 weken tot eene maand; de weken komen overeen met de schijngestalten van de maan, en de maand is in overeenstemming met haren omloopstijd om de aarde.

De Romeinen gaven aan de eerste twee dagen der week de namen van Zon en Maan, en aan, de overige 6 die van Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus. Ook de Germanen hebben aan deze 5 godennamen gegeven, welke door ons zijn overgenomen. De Romeinen verdeelden voorts hunne dagen in dies fasti of regtsdagen en dies nefasti, waarop geen regt gesproken werd; ook hadden zij dies senatorii, waarop de Senaat vergaderde, dies comitiales, waarop volksvergaderingen werden gehouden, enz. Over de merkwaardige dagen van onzen tijd raadplege men het artikel Almanak.