Archiefregt is het regt om een archief aan te leggen, maar in het algemeen verstaat men daaronder de kracht van bewijs, die aan stukken uit een naar eisch aangelegd archief wordt toegekend. Die kracht wordt daaraan gegeven door de wet.
Daarbij wordt ondersteld, dat het archief, waarvan zoodanige stukken zijn ontleend, inderdaad een openbaar archief is, en dat het bestuur van dit archief is opgedragen aan een beëedigden archivaris. Deze is verpligt om eene oirkonde, na zorgvuldig onderzoek of zij echt en oorspronkelijk is, in het archief op te nemen. Hierop nu is het archiefregt of de bewijskracht der archieven in een procès gegrond.
Het bestaat in de volgende beginselen: elke oirkonde uit een archief geldt zoolang voor oorspronkelijk totdat de bestrijder het bewijs van het tegendeel geleverd heeft en dus aantoont, dat zij eene copie is, — elk origineel, dat in het archief aanwezig is, zelfs wanneer het tot de private oirkonden behoort, heeft de eigenschap en de kracht eener openbare oirkonde, zoodat het wraken dier oirkonde door een eed van de zijde der tegenpartij niet ontvankelijk is, — de oirkonde uit het archief heeft, wat geheel haren inhoud betreft, kracht van bewijs, en dit kan alleen vernietigd worden door het tegenbewijs, dat het stuk niet langs den wettigen weg maar door een of ander toeval in het archief gekomen is.