Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kracht

betekenis & definitie

Kracht is in het algemeen elke oorzaak eener werking en men gebruikt dit woord zoowel op stoffelijk als onstoffelijk gebied. De krachten, welke de oorzaken zijn der verschijnselen, vertoonen zich nooit onmiddellijk, maar wij leeren ze kennen uit de wetten, volgens welke verschijnselen van eene bepaalde soort geregeld op elkander volgen of elkander te voorschijn roepen. Daar nu de oorzaken dier reeks van verschijnselen door de wetten harer aaneenschakeling onderling verbonden zijn, zoo is de kracht juist de werkzaamheid dezer vaste wetten in de verschijnselen. Daarom is dan ook niet eene enkele soort van krachten voldoende om de verschillende groepen van verschijnselen te beheerschen, maar het aantal krachten moet aan dat dier groepen gelijk wezen.

Men heeft namelijk eene andere soort van kracht voor de met bewustheid voortgebragte verschijnselen, eene andere voor de zonder bewustheid ontstaande, eene andere voor de scheikundige verbindingen, eene andere voor de electrische spanningen, eene andere voor de mechanische bewegingen enz. Daardoor bedoelen wij echter geenszins dat de verschillende krachten, in het heelal werkzaam, uit even zoovele bronnen voortvloeijen; neen, veeleer schijnt uit alles te blijken, dat alle krachten afkomstig zijn uit eene zelfde bron, maar dat de hieruit ontsprongen stroom zich in talrijke takken heeft verdeeld. Die oorspronkelijke kracht, de moeder der verschillende krachten, die alle verschijnselen vóórtbrengen, is volgens den grootsten wijsgeer der oudheid het zelfbewuste denkvermogen, en vele wijsgeeren van den nieuweren tijd, zooals Descartes, Leibnitz, Kant, Fichte en Hegel, hebben zich voorstanders betoond van hetzelfde gevoelen. Is nu de denkkracht onder alle krachten de diepste, dan is voorzeker de werktuigelijke beweging (plaatsverandering) de oppervlakkigste. De wetten van deze laatste zijn derhalve het gemakkelijkst te doorgronden, maar dit geeft ons geen regt, om ze tot verklaring van andere groepen — bijv. van zedelijke wilskracht — aan te wenden; trouwens zij hebben alleen betrekking op vermeerdering of vermindering van afstanden tusschen ligchamelijke punten in de ruimte, waarbij de wederzijdsche werking dier ligchamen in omgekeerde verhouding staat van de vierkanten der afstanden. Pogen de krachten dien afstand te vergrooten, dan noemt men ze afstootende kracht, in het tegenovergesteld geval aantrekkingskracht. Werkt eene kracht anders dan in de regte lijn, dan mag men aannemen, dat hare werking door ééne of meer andere krachten gewijzigd is. Rigting eener kracht noemt men de lijn, volgens welke z}j eene beweging zoekt voort te brengen, en het aangrijpingspunt eener kracht het punt, waar zij ondersteld wordt regtstreeks te werken.

Wanneer de mechanische krachten op één punt werken, kan men ze vervangen door eene enkele, die onder den naam van resultante dezelfde werking voortbrengt. Men stelt dit aanschouwelijk voor door het bekende parallelogram van krachten. Men trekt namelijk uit het aangrijpingspunt lijnen in de rigting van elke dier krachten en past op elke lijn, van dat punt uitgaande, een stuk af, dat de grootte der kracht uitdrukt. Is bijv. de eene kracht dubbel zoo groot als de andere, dan maakt men daarop het stuk dubbel zoo groot. Uit het uiteinde van elk dier stukken trekt men eene lijn, evenwijdig aan het andere.

Hierdoor ontstaat een parallelogram, en de uit het aangrijpingspunt getrokken diagonaal is de resultante. — Omgekeerd kan men eene gegevene kracht in 2 andere ontbinden. — Zijn er meer dan 2 krachten, zoo kan men ze volgens dezelfde wet door eene enkele resultante aanduiden, namelijk door eerst de resultante te zoeken voor 2 krachten, dan die dezer resultante en der derde kracht enz. Is de grootte van zulk eene resultante = 0, dan heffen de verschillende krachten elkander op, en het ligchaam blijft in rust, — er bestaat evenwigt. Heeft de resultante eene bepaalde waarde, dan beweegt zich het ligchaam met eene aan deze geëvenredigde snelheid in de rigting dier resultante. — Eene andere groep van krachten is die, welke zich openbaart in de ontwikkeling en den groei van planten en dieren; zij worden gewoonlijk levende krachten genoemd en onderscheiden zich zeer van de mechanische of doode krachten. Onder de doelmatig werkende krachten heeft men die van het denken, aanschouwen en willen het ijverigst nagespoord; de redeneer-, wis- en zedekunde houden zich bezig met hare wetten. Voor zoover de krachten des geestes uit zich zelven bepaalde voorstellingen kunnen doen ontstaan, bestempelt men ze met den naam van voortbrengende krachten.

Als eenheid van kracht, ten einde andere krachten daarin te kunnen uitdrukken, kan men bij overeenkomst eene kracht aannemen, die in ééne seconde aan eene bepaalde massa (in Ned. ponden) eene bepaalde snelheid (in Ned. ellen) mededeelt. Tot het voortbrengen van kracht gebruikt men dikwijls stoom en men meet het stoomvermogen naar zoogenaamde paardenkrachten. Eene paardenkracht is eene kracht, welke in ééne seconde een gewigt van 75 Ned. pond ter hoogte van ééne Ned. el kan opligten. Voorts geeft men aan het product van de massa en de snelheid van een ligchaam den naam van hoeveelheid van beweging. Eindelijk merken wij nog op, dat kracht zich openbaart in beweging en dat deze wordt omgezet in warmte of door deze voortgebragt, terwijl de kracht alzoo wel andere vormen kan aannemen, maar niet verloren gaat.