Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Antirrhinum

betekenis & definitie

Antirrhinum of kalfssnuit de naam van een plantengeslacht uit de familie der Leeuwenbekachtigen. Het onderscheidt zich door een 5-deeligen kelk, door eene ongespoorde, gemaskerde bloemkroon met eene opgeblazene buis, door eene 3-lobbige onder- en 2-lobbige bovenlip met 4 tweemagtige meeldraden en 1 stamper, die in eene met 3 poriën voorziene doosvrucht verandert. In ons Vaderland, vooral in Gelderland, vindt men de kleine kalfssnuit (A. Orontium) met lange en smalle kelkslippen en okselstandige bloemen; — voorts de qroote kalfssnuit (A. majus), welke ongeveer 3 Ned. palm hoog wordt, tegenoverstaande lancetvormige bladen en fraaije licht- en donkerpurperkleurige, zelden witte bloemen (met breede en stompe slippen) in trossen draagt.

Van deze laatste plant hebben de bloemkweekers een groot aantal prachtige verscheidenheden getrokken, wier bloemen zich door donker- en lichtroode, scharlaken-, vuur- en bloedroode en tweekleurige bloembladen onderscheiden (A. sanguineum, fulgidum, bicolor enz.). Men vermenigvuldigt ze door stekken; wanneer men een rond of langwerpigrond bed er mede beplant, ziet men ze bijna den geheelen zomer in bloei. Onder de buitenlandsche soorten vindt men schoone sierplanten, zooals A. ascarina L., A. sempervirens L., A. siculum L. enz.

< >