Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lange

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij :

Joachim Lange, hoogleeraar in de godgeleerdheid te Halle. Hij werd geboren den 26sten October 1670 te Gardelegen in de Altmark, studeerde te Leipzig, Erfurt en Halle en zag zich in 1870 benoemd tot rector te Köslin, in 1671 als zoodanig aan een gymnasium te Berlijn, en in 1709 tot professor in de theologie te Halle, alwaar hij den 7den Mei 1744 overleed. Hij gaf een groot aantal wijsgeerige werken in het licht, alsmede eene Latijnsche en Grieksche spraakkunst; de eerste van deze heeft meer dan 40 uitgaven beleefd en is in verschillende talen overgezet. Aan het hoofd der scholen heeft hij veel goeds tot stand gebragt, maar als hoogleeraar in de godgeleerdheid maakte hij zich door zijne bekrompenheid bij velen gehaat.

Samuël Gotthard Lange, een Duitsch dichter en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Halle in 1711, studeerde aldaar in de godgeleerdheid, vertoefde geruimen tijd te Berlijn en werd vervolgens godsdienstleeraar te Laublingen nabij zijne geboorteplaats. In 1755 zag hij zich benoemd tot kerkelijk inspecteur, en overleed te Laublingen den 25sten Junij 1781. Met zijn vriend Pyra zocht hij een genootschap te stichten ter bevordering van taal en dichtkunde en gekant tegen de school van Gottsched. Zijne gedichten verschenen tegelijk met die van Pyra onder den titel: „Thyrsis und Damon’s freundschaftliche Lieder (1745)”. Voorts leverde hij eene vertaling der „Oden” van Horatius en eene „Sammlung gelehrter und freundschaftlicher Briefe (1769—1770, 2 dln).” Johann Feder Lange, een verdienstelijk Duitsch godgeleerde. Hij werd geboren den 10den April 1802 in de gemeente Sonnborn bjj Elberfeld, nam, als zoon van een rijtuigverhuurder en landbouwer, aanvankelijk deel aan de bezigheden zijns vaders, doch verwierf door lectuur velerlei kennis, terwijl hij ook Latijn leerde. Hjj bezocht voorts het gymnasium te Düsseldorf en wijdde zich in 1822 te Bonn aan de studie der theologie.

Hier volgde hij met groote belangstelling de lessen van Lücke en Nitzsch, werd vervolgens hulpprediker van Krummacher te Langenberg, was wijders op verschillende plaatsen als prediker werkzaam, en ging in 1841 als gewoon hoogleeraar naar Zürich, en in 1854 in die betrekking naar Bonn, waar hij in 1860 tot consistoriáalraad werd benoemd. Van zijne geschriften vermelden wij: „Das Leben Jesu, nach den Evangelien dargestellt (1844—1847, 3 dln)”, — „Christliche Dogmatik (1849—1852, 3 dln)”, — „Die Geschichte der Kirche (1853—1854, 2 dln)”, — „Die Lehre der Heiligen Schrift von der freien und allgemeinen Gnade Gottes (1831)”, — „Ueber den geschichtlichen Charakter der kanonischen Evangelien (1836)”, — „Die kirchliche Hymnologie (1843)”, — „Vermischte Schriften (1840—1864 , 7 dln)”, — „Biblische Dichtungen (1832—1834, 2 dln)”, — „Gedichte und Sprüche (1835)”, — „Die Welt der Herrn (1835)”, — „Gedichte (1843)”, — en „Deutsches Kirchenliederbuch (1843).” Ludwig Lange, een verdienstelijk Duitsch bouwkundige. Hij werd geboren te Darmstadt den 22sten Maart 1808, gaf reeds vroeg blijken van aanleg voor de schoone bouwkunst en oefende zich eerst onder Lerch, daarna onder Moller, terwijl hij vervolgens de universiteit te Gieszen bezocht. Als medewerker aan de: „Originalansichten der historisch merkwürdigsten Städte in Deutschland” ondernam hjj groote reizen en vertoefde geruimen tijd te München, waar hij vriendschappelijke betrekkingen aanknoopte met den schilder Rottmann. Toen deze op last van Lodewijk, koning van Beijeren, in 1834 een togt volbragt naar Griekenland, vergezelde Lange hem derwaarts en bleef te Athene, waar hij de betrekking aanvaardde van leeraar in het teekenen aan het gymnasium. Nadat hij in 1838 zijn eervol ontslag met den titel van Koninklijk Bouwraad verkregen had, keerde hij naar Duitschland terug en vestigde zich in 1839 te München, waar hij in 1847 tot hoogleeraar aan de bouwkundige school der Académie benoemd werd.

Hier heeft hij uitstekende leerlingen gevormd en onderscheidene gebouwen doen verrijzen. Tot deze laatsten behooren de villa van koning Max te Berchtesgaden en het muséum te Leipzig. Voorts vielen bekrooningen ten deel aan zijne ontwerpen voor de Nicolaï-kerk te Hamburg, voor een beursgebouw te Bergen, voor eene kunsthal te Hamburg, voor een stadhuis te München enz. Een fraai ontwerp voor een oudheidkundig muséum te Athene werd in 1866 op eenvoudiger schaal ten uitvoer gebragt. Al zijne plannen geven getuigenis van een keurigen smaak en van een practischen blik. Ook leverde hij nog: „Werke der höhen Baukunst (1846—1860)”, — en „Beschreibung der griechischen Landschaftsgemälde von Karl Rottmann in der neuen Pinakothek (1854).” Hij overleed te München den 31sten Maart 1868.

Johannes Philippus Lange, een verdienstelijk Nederlandsch graveur. Hij werd geboren te Amsterdam den 24sten September 1810 en ontving reeds vroeg onderwijs van Philip Velijn. Hij leverde uitstekende portretten van koning Willem I, van generaal Chassé, van den hoogleeraar van Kempen, van den admiraal Kinsbergen, van professor van der Palm, van den beeldhouwer Gabriël, van da Costa, de Clercq, Wolterbeek, Savekes, M. C. van Hall enz., alsmede een aantal gravures in jaarboekjes naar teekeningen van Pieneman, Schelfhout en anderen. Hij wist een aangenamen, schilderachtigen toon aan zijne kunstwerken te geven en het eigenaardige van elk origineel uit te drukken. Hij overleed te Amsterdam den 30sten October 1849.

Ludwig Lange, een verdienstelijk Duitsch letter- en oudheidkundige. Hij werd geboren te Hannover den 4den Mei 1825, bezocht er eerst de burgerschool, daarna het lycéum en vertrok in 1843 naar de universiteit te Göttingen, waar de lessen van Karl Friedrich Hermann hem groote belangstelling inboezemden. Zijn bekroond geschrift: „Historia mutationum rei militaris Romanorum inde ac interitu reipublicae usque ad Constantinum Magnum (1846)” gaf aanleiding, dat hij zich bij de Romeinsche oudheden bepaalde, en tegelijk met zijne dissertatie: „Prolegomena in Hygini de castrorum munitionibus libellum (1847)” zond hij den tekst van Hyginus met een uitvoerigen commentaar in het licht. Nadat hij eene groote reis volbragt had, vestigde hij zich in 1849 als privaatdocent te Göttingen en werd er in 1853 tot buitengewoon hoogleeraar benoemd. Behalve eenige geleerde verhandelingen leverde hij een: „Handbuch der römischen Alterthüme”, waarvan de uitgave in 1856 begonnen is en nog steeds wordt voortgezet. Tevens vertrok hij als hoogleeraar in 1855 naar Praag, in 1859 naar Gieszen, en in 1871 naar Leipzig. Eindelijk heeft hij nog een aantal académische gelegenheidsschriften in het licht gezonden.

Friedrich Albert Lange, een verdiensteiijk Duitsch wijsgeer. Hij werd geboren te Wald bij Solungen den 28sten September 1828, bekleedde de betrekking van hoogleeraar in de wijsbegeerte te Marburg, en overleed aldaar den 21sten November 1875. Hij is de vervaardiger van het beroemde werk: „Geschichte des Materialismus (1ste dl, 3e druk 1876; 2e dl, 2de druk 1874—1875)”.