Meeldraden (stamina) zijn de organen der bloem, waarin het bevruchtend stuifmeel (pollen) gevormd wordt.
Zij ontwikkelen zich aanvankelijk op dergelijke wijze als alle andere bladorganen. Het bladsteelvormig gedeelte noemt men den helmdraad (filamentum) en het bladschijfvormig uiteinde den helmknop (anthera). Binnen de holte van dezen ontwikkelen zich eigenaardige cellen, die den naam van stuifmeel dragen. De helmdraad is gewoonlijk dun en draadvormig, maar ook weleens bladachtig verbreid of bloembladachtig ontwikkeld. Bij vele soorten van Allium vindt men meeldraden, wier helmdraden om den anderen in eene driedubbele punt uitloopen. De hokjes der helmknoppen zijn door helmbindsel (connectivum), een verlengsel van den helmdraad, vereenigd.
Het helmbindsel kan met den top van den helmdraad ook door eene geleding verbonden zijn, en de helmknop is dan bewegelijk. De helmknop is een vliezig zakje, dat het bevruchtend stuifmeel bevat, en bestaat gewoonlijk uit 2 door het helmbindsel gescheiden helften. Er kan echter ook één hok aanwezig zijn, terwijl men er somtijds 4 aantreft. Zijn de antherenhokjes rijp, dan openen zij zich op verschillende wijzen, namelijk door eene overlangsche of door eene dwarsche spleet of door poriën en kleppen. Het aantal, de betrekkelijke lengte en de onderlinge zamengroeijing der meeldraden dienden mede tot grondslagen voor het sexuéle stelsel van Linnaeus.
