Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Palm

betekenis & definitie

Palm (Een) is eene lengtemaat ten bedrage van 1/10van eene Nederlandsche el (meter).

Palm. Onder dezen naam vermelden wij:

Johann Philip Palm, een slagtoffer der Fransche dwinglandij in Duitschland. Hij werd geboren te Schorndorf in 1766, kwam te Erlangen bij een boekhandelaar in de leer en verkreeg als schoonzoon van den boekhandelaar Stein te Nürnberg den boekhandel van laatstgenoemde. In het voorjaar van 1806 verzond Palm een vlugschrift: „Deutschland in seiner tiefen Erniedrigung (op nieuw uitgegeven in 1877)”, waarin Napoleon en het gedrag der Fransche troepen in Beijeren eene scherpe berisping ondervonden. Het geraakte toevallig in handen van Fransche officieren, en deze gevoelden zich daardoor zoo gekrenkt, dat zij den Keizer daarop opmerkzaam maakten. Laatstgenoemde gaf bevel om een afschrikkend voorbeeld te stellen.

Zes personen werden aangeklaagd wegens verspreiding van gemeld vlugschrift, twee daarvan gevangen genomen, namelijk Palm en Schoderer, en voor eene militaire commissie te Braunau gebragt, die volgens den last des Keizers de schuldigen binnen 24 uur moest vonnissen en doen ter dood brengen. Het eerste geschiedde op den 25sten Augustus 1806. Palm en Schoderer werden beiden ter dood veroordeeld, doch laatstgenoemde ontving genade, terwijl Palm den volgenden dag te Braunau werd gefusilleerd. In 1866 verrees ter zijner eer te Braunau een levensgroot standbeeld; ook zijn huis te Nürnberg is met een gedenksteen versierd.

Kornelis van der Palm, een Nederlandsch letterkundige. Hij werd geboren te ’s Hertogenbosch den 18den November 1730, vertrok naar Oost-Indië, en opende eerst te Rotterdam, daarna te Delfshaven eene bloeijende school. Zijne „Nederduitsche spraakkunst voor de jeugd (1769, 4 stukken)” is 20-maal gedrukt, en zijne verhandelingen over „De opvoeding der jeugd” en over „De middelen tot aanmoediging der zeevaart” door de Hollandsche Maatschappij, voorts die over „De verbetering der scholen” door het Zeeuwsch Genootschap bekroond.

Johannes Henricus van der Palm, een zoon van den voorgaande en een uitstekend Nederlandsch kanselredenaar. Hij werd geboren te Rotterdam den 17den Julij 1763, studeerde te Leiden in de godgeleerdheid en aanvaardde in 1785 een beroep te Maartensdijk. Uit vrees voor de Prinsgezinde partij nam hij in 1787 de vlugt en vroeg het volgende jaar zijn ontslag, waarna hij bibliothecaris werd bij mr. J. A. van de Perre, heer van Nieuwkerk. Na den dood van laatstgenoemde bewoog hij zich op staatkundig gebied en werd in 1795 gekozen tot lid van de regéring te Middelburg.

Een jaar daarna wees hij een hoogleraarsambt te Lingen van de hand, maar aanvaardde een te Leiden. In 1799 zag hij zich benoemd tot agent van Nationale Opvoeding, eene dergelijke betrekking als die van minister van Onderwijs, en bewees als zoodanig aan zijn Vaderland belangrijke diensten. In 1806 trad hij wederom op als hoogleeraar in de gewijde welsprekendheid en dichtkunst, nam die betrekking waar tot in 1836, en overleed te Leiden den 8sten September 1840. Van zijne geschriften vermelden wij: „De oorlog (bekroond dichtstuk)”, — „De Leidsche weezen aan de Leidsche burgerij (1783)’’, — „Verheerlijking van Christus op den Berg (bekroond dichtstuk, 1783)”, — „Lofrede op den heer J. A. van de Perre (1792)”, — „Proclamatie van het vrije volk van Middelburg aan hunne medeburgers, 19 Februarij, 1795", — „Aanspraak, gehouden in Februarij 1795 als voorzitter der kiezers van de volksvertegenwoordigers te Middelburg (1795)”, — „De vriend des volks, weekblad (1795—1796)”, — „Aanspraak en dankzegging, gehouden in de Oostkerk te Middelburg op het feest der alliantie tusschen de Fransche en Nederlandsche Republieken (1796)”, — „Redevoering bij gelegenheid van het Nationale feest op den 10den December 1799 (1800)”, — „Jesaias, vertaald en opgehelderd (1805, 3 dln; 3de druk, 1841)”, — „Redevoering bij het feest der Orde van de Unie, 29 April 1808”, — „Salomo (1808— 1816, 6 dln; 3de druk, 1834—1835, 7 dln)”, — „Eenige liederen van David en al de liederen van Azaf (1815)”, — „Bijbel voor de jeugd (1811—1824, 24 dln; 2de druk, 1935—1836)”, — „Geschied- en redekundig gedenkschrift van Nederlands herstelling (1816)”, — „Bijbel, alle de Boeken des O. en N. Verbonds, benevens de Apocryfe boeken des Ouden Verbonds (1818—1830, 8 stukken)”, — „De Bijbel (1827—1830)”, — „Aanteekeningen op den Bijbel (1831—1835)”, — „Apocryfe Boeken des Ouden Verbonds met de aanteekeningen (1838)”, — „Vervolg op Salomo (1838)”, — „Tweede vervolg op Salomo”, (1841)”, — en een groot aantal bundels voortreffelijke leerredenen.