Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Anaesthesie

betekenis & definitie

Anaesthesie is een Grieksch woord, dat gevoelsverlamming, verdooving der gevoels- zenuwen, ongevoeligheid beteekent en dus een toestand, waarin een meer of minder aanzienlijk gedeelte des ligchaams van alle gevoel verstoken is. In zoodanig geval kan men dat gedeelte nijpen, branden en prikkelen zonder dat die indrukken naar het gewaarwordingswerktuig worden overgebragt. Deze gevoelloosheid kan ontstaan doordien de gevoelszenuw, welke in dat gedeelte hare plaats heeft, afgesneden is, waarbij de beweging verlamd kan wezen, indien die zenuw ook vezels der bewegingszenuw bevat, — of door eene ziekte van het ruggemerg wegens drukking door ontsteking der wervels, — of door hersenziekte, namelijk door hersenschudding en uitstorting van bloed in de hersenen, — of door krankzinnigheid, — of door het gebruik van bedwelmende middelen, — voorts door flaauwte, vallende ziekte enz. Ook bij beroerte ontstaat anaesthesie, veelal aan ééne zijde des ligchaams.

Schoon een deel ongevoelig is voor aanraking, kunnen er wel hevige pijnen in gevoeld worden. Men geeft hieraan den naam van anaesthesia dolorosa. Dit geschiedt doordien prikkelingen der zenuwen boven het verlamde deel zich voordoen als prikkelingen aan de oppervlakte van het verlamde deel, waar die zenuwen uitloopen. De anaesthesie is een gevolg van de zooeven genoemde ziekten, zoodat er ten haren opzigte geene spraak kan wezen van eene zelfstandige geneeskundige behandeling. Slechts dan, wanneer wegens beleediging van een zenuwtak het gevoel tragelijk in een ligchaamsdeel terugkeert, kan men met goed gevolg zacht-prikkelende middelen, vooral het galvanismus, aanwenden.

< >