Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Amphitheater

betekenis & definitie

Amphitheater is de naam van een kring- of ovaalvormig schouwtooneel, dat bij de Romeinen bestemd was voor de kampspelen der worstelaars en voor de gevechten der wilde dieren. Aanvankelijk was het een circus, die aan twee zijden plaatsen had voor de toeschouwers, — later werd de arena (zie onder dat woord) rond, en men plaatste de banken terrasgewijs achter elkaâr. Ook waren in den beginne de zitplaatsen van hout, zoodat zij na den afloop der spelen weggenomen konden worden. Later werden, ten behoeve dier spelen, steenen gebouwen opgetrokken.

Deze bestonden doorgaans uit een hoogen, loodregten buitenmuur en uit onderscheidene rijen boven elkander geplaatste arcaden of steenen bogen, aan wier binnenzijde de zetels der toeschouwers trapsgewijs zich verhieven, rustende op die boogvormige gewelven. Hier en daar doorsneden trappen alle rijen van zitplaatsen van de hoogste tot de laagste en daalden af tot de gaanderij, welke het tooneel omgaf. Bij elk Romeinsch amphitheater vond men een afzonderlijken ingang voor het opperhoofd van den Staat; die ingang was sierlijker dan de overige en leidde naar eenige prachtige zitplaatsen. De middelste en laagste ruimte, door een muur van de zitplaatsen en de gaanderij gescheiden, was het tooneel, de arena. Deze was, even als het geheele gebouw, rond of langrond. Om de arena heen bevonden zich de hokken voor de wilde dieren en de vertrekken voor de zwaardvechters (gladiatoren). De onderste plaats was bestemd voor de kampregters en heette het podium. Die mannen waren er gezeten op stoelen, zooals de overheidspersonen gebruikten (sellae curules) en hadden lictoren of bijdragers aan hunne zijde. Hier was ook de eereplaats van dengene, die de spelen aanrigtte, en van de Vestaalsche maagden. Naar de zijde van het tooneel was het podium door een traliewerk beveiligd tegen het gevaar, dat door de nabijheid der wilde dieren kon ontstaan, en het was daarenboven door eene diepe gracht van het worstelperk gescheiden. Op het podium volgden de zetels der senatoren (cavea prima of orchestra), die der regters (cavea media, cavea quatuordecim) en dan die des volks (cavea summa). Rondom het geheele amphitheater liep veelal een zuilengang, uit welken men door poorten (vomitoria) de verschillende reeksen van zitplaatsen bereiken kon. Somtijds verhief zich boven dien eersten zuilengang nog een tweede en derde, van waar men zich door gangen en trappen naar de hoogere en lagere zetels kon begeven. Boven die gangen was ook wel eens eene rondloopende gaanderij gebouwd. De zetels der oudste amphitheaters waren ongeveer 4 Ned. palm hoog en ook zoo breed. Later maakte men ze dubbel en zelfs driemaal zoo breed, zoodat zij, die op eene hoogere bank zaten, op de lagere hunne voeten konden plaatsen zonder de lager zittenden overlast aan te doen. In Griekenland en ook te Rome ten tijde der Republiek zaten alle standen zonder onderscheid door elkaâr. In den tijd der keizers werden aan elke volksklasse afzonderlijke zitplaatsen aangewezen, die door afschuttingen en gaanderijen (cunei) waren gescheiden. Na den tijd van Caesar zijn er kostbare amphitheaters gesticht met standbeelden, marmeren zetels en bronzen schuttingen. Perspompen bragten door buizen welriekend water omhoog, dat er zich in de gedaante van een fijnen nevel over de toeschouwers verspreidde en den dampkring met aangename geuren ver-vulde. Tapijten, met gouddraad doorweven, werden er boven de zitplaatsen uitgespannen, om het volk tegen de zonnestralen te beveiligen.

Het eerste groote amphitheater, dat Julius Caesar in het jaar 44 vóór Chr. ten behoeve der worstelspelen deed bouwen, was nog van hout en werd, even als eene kermistent, na het eindigen der spelen afgebroken. Naar het voorbeeld der hoofdstad werden ook elders in Italië amphitheaters gebouwd. Men vindt heden ten dage melding gemaakt van de overblijfselen van 270 amphitheaters. Volgens Plinius werden de bogen van het amphitheater van Scaurus gedragen door 360 marmeren zuilen, die één voor één 12 Ned. el hoog waren. Hier konden 80.000 toeschouwers geborgen worden. Rome telde in die dagen 9 groote amphitheaters. Maar ook iedere andere groote stad had haar amphitheater, ja, de aanzienlijke Romeinen bouwden er naast hunne landgoederen. Attilius bezat er zelfs een bij Fidenae, en toen het op zekeren tijd wegens den grooten toeloop instortte, verloren er, naar men zegt, 25.000 menschen het leven onder de puinhoopen. Toen in de dagen van Vespasianus de naumachiën of meergevechten in zwang kwamen, werd de arena door middel van kanalen en sluizen onder water gezet en in een meer veranderd. Die imperator stichtte te Rome een amphitheater (Amphitheatrum Vespasiani), waar ten dage der inwijding 5000 — volgens anderen 9000 — wilde dieren elkander verscheurden. Dit reusachtig gebouw, thans het Coliséum (Colosséum) genaamd, heeft drie boven elkander staande arcaden, wier zuilen bij de onderste tot de Dorische, bij de middelste tot de Ionische en bij de bovenste tot de Corinthische orde behooren. Op de zitplaatsen kon het 85.000 en op de gaanderij 20.000 menschen bevatten. Het kostte omstreeks 28 millioen gulden, en 12.000 Israëlietische gevangenen moesten er aan werken. Zijn omvang bedraagt bijna 700 Ned. el, die der arena 300 Ned. el; zijne langste middellijn is bijna 120 Ned. el, zijne kortste 73 Ned. el lang, en zijne hoogte is 64 Ned. el. Nog verheffen zich 2/3 deelen der muren, ofschoon het gedurende meer dan eene eeuw steenen geleverd heeft voor de stichting van het nieuwe Rome.

Ook andere groote amphitheaters vond men te Rome, zooals het Amphitheatrum Balbi, door. keizer Augustus ter eere van Balbus gebouwd, — het Amphitheatrum castrense, van gebakken steen en met eene middellijn ter lengte van 80 Ned. el, waarvan nog overblijfselen voorhanden zijn, — het Amphitheatrum Trajani, dat op het veld van Mars zich verhief en door Hadrianus is afgebroken enz. Te Capua bevond zich een amphitheater met eene middellijn van 230 Ned. el, niet zoo groot als het Coliséum, maar na dit het grootst en tevens veel prachtiger. Het kon 85.000 menschen bevatten. Het Amphitheatrum ad Ligerium, niet ver van de Loire in Frankrijk, was in de rotsen uitgehouwen, en ook te Nemausus (Nîmes) bevond zich een prachtig amphitheater met zuilen-rijen van de Dorische orde; de Gothen hebben het later in een kasteel herschapen. Het amphitheater te Placentia in Gallia Cispadana, een der grootste van Italië, is bij eene belegering afgebrand. Dat te Pola in Istrië had zitplaatsen voor 70.000 toeschouwers. Het amphitheater te Verona, vier verdiepingen hoog, is het eenige in Italië, dat tot nu toe nagenoeg ongeschonden bewaard bleef. Bouwvallen of overblijfselen van amphitheaters vindt men in de voornaamste steden der Oudheid, waar de Romeinen van het keizerrijk heerschappij hebben gevoerd.