Wier (Johann) of Weyer was de eerste, die er in slaagde, de heksenvervolgingen gedurende eenigen tijd te doen ophouden. Hij werd geboren in 1515 te Grave in Noord-Brabant, reisde reeds vroeg in Duitschland en Frankrijk, studeerde te Orleans in de geneeskunde, vestigde zich als arts te Arnhem en trad vervolgens als lijfarts in dienst van Willem IV, hertog van Gulik, Cleef en Berg, die met zijn Hof te Düsseldorf gezeteld was. Hier schreef hij zijn boek: „De praestigiis daemonum et incantationibus ae veneficiis (1563 en later)”, waarmede hij zich tot den Keizer en alle Vorsten wendde, om hen van de ongerijmdheid der heksenprocessen te overtuigen. Dit gelukte hem bij hertog Willem, maar bezorgde hem den haat der geestelijkheid en lokte zelfs een tegenschrift uit van Hendrik VIII, koning van Engeland.
Toen voorts hertog Willem en zijn zoon door eene ongeneeslijke zielsziekte werden aangetast, werden de heksen nog erger vervolgd dan ooit te voren. Wier kon zich slechts door de vlugt aan het gevaar van den brandstapel onttrekken en overleed te Tecklenburg in 1558. Eene nieuwe uitgave van zijne „Opera omnia” verscheen te Amsterdam in 1660.
