Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Eiland

betekenis & definitie

Eiland (in het Latijn insula. in het Fransch ile, in het Engelsch island, in het Spaansch isla, in het Portugeesch ilha, in het Deensch en Zweedsch ö of hólm, in het Friesch oge, in het lJslandsch ey of holmi, in het Russisch ostrow en in het Arabisch dsjesireh)

Eiland noemt men gewoonlijk kleine, boven den waterspiegel uitstekende gedeelten der vaste aardkorst, welke van alle zijden door water omgeven zijn. De eigenschap klein is intusschen zeer betrekkelijk, want niet alleen Urk, maar ook Groenland, Nieuw-Guinéa, Bornéo, Sumatra en Madagascar zijn eilanden. Toorts zijn de groote vaste landen evenzeer door water omgeven , zoodat bovenstaande bepaling niet volkomen juist is. Immers door water omgevene landen noemt men dan eilanden, wanneer zij in hun natuurlijken toestand niet het kenmerk dragen van een vastland. Dit kenmerk vindt men wel degelijk in Australië of Nieuw-Holland, zoodat men dit laatste niet als een eiland beschouwt. — Eene groep eilanden draagt den naam van archipel. Liggen zij in eene rij, zoo heet deze eene eilandenreeks.

Men heeft voorts kusteïlanden, die digt bij het vaste land, en oceaaneilanden, die ver vandaar gelegen zijn. De grootste eilanden hebben wij reeds genoemd en kunnen er Groot-Brittanje en Ierland bijvoegen. Men schat de gezamenlijke oppervlakte van alle eilanden der aarde op 130000 tot 160000 □ geogr. mijlen. De meeste eilanden vindt men in de Stille Zee en behooren tot Australië, zoodat men dit werelddeel ook wel Polynésië (Land der vele eilanden) heeft genoemd. Zie voorts onder Koraal-eiland en Schier-eïland.