Alatau of Bont Gebergte is de naam van twee belangrijke berggewesten, die, door het dal der Ili gescheiden, aan de grenzen van China en Rusland gelegen zijn. Het Dsongarisch of Cis-Ilensisch berggewest, in 1857 door Semenow opgenomen, loopt van het zuidwesten naar het noordoosten en draagt sneeuwtoppen ter hoogte van 4000 Ned. el, terwijl een groot aantal schilderachtige dalen zich westwaarts openen naar het “Zevenstroomen-land” of “het Siberisch Italië.” Het Trans-Ilensisch berggewest, desgelijks in 1857 door Semenow en in 1859 door Gobulew bezocht, verheft zich als een reusachtige muur ten zuiden van de Ili en heeft toppen, die den Montblanc in hoogte overtreffen, terwijl zijne dalen met donkere dennen-wouden zijn begroeid.
Het district Alatau, het land van de groote Kirgisen-horde en van de Zwarte Kirgisen (Boeraeten), bevat het Zevenstroomen- en Trans-Ili-land; het telt op eene oppervlakte van 3364 □ geographische mijlen 150000 inwoners. Volgens de Ukase van 25 December 1862 is het opperbestuur over dit gebied opgedragen aan een militairen bevelhebber, die zijn verblijf houdt in de vesting Wernoje, welke in 1854 gesticht en na dien tijd tot eene stad van meer dan 4000 inwoners aangewassen is. Met dit vaste punt zijn de Russen het verst in Midden-Azië doorgedrongen.
