Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Agra

betekenis & definitie

Agra is de hoofdstad van eene groote provincie van Britsch Indië. Deze provincie draagt denzelfden naam en telt op eene oppervlakte van 1864 □ geographische mijlen omstreeks een millioen inwoners. De stad ligt op 27° 58' N. B. en 97° 35' 45" O. L. van Greenwich, aan den regteroever der Dsjumna in eene bekoorlijke landstreek. Zij was — zooals uit den omtrek der muren blijkt — voorheen veel grooter dan heden ten dage. Vele huizen hebben er 3 of 4 ver-diepingen; zij zijn van rooden zandsteen opgetrokken en vormen enge, kromme, maar zindelijke straten. Langs de rivier is eene breede hoofdstraat, vanwaar men met trappen naar het water afdaalt.

Men vindt er onderscheidene prachtige gebouwen, zoo als het Fort, in de 16de eeuw gesticht, met het fraaije paleis van Sjach Jehan en met de Parelmoskee, die wel van rooden zandsteen opgetrokken , maar met wit marmer bekleed is, — voorts de Tai-mahal of het mausoléum van Sjach Jehan, dat zich buiten de stad aan den oever der rivier verheft en met wit marmer is versierd, — dan het eigenlijke mausoléum, op eene hoogte gebouwd en omgeven door terrassen, die met gepolijste marmeren platen bekleed zijn en naar fraaije tuinen afdalen. Het geheele gebouw is van wit marmer, en 20.000 werklieden hebben 22 jaren lang aan zijne voltooijing gearbeid. Merkwaardig zijn daarenboven het oude mausoléum, in een uitgebreiden lusthof gelegen, alsmede de Hoofd-moskee (Dsjama-medsjid), en onder de nieuwere gebouwen het paleis van den Gouverneur en een paar Christelijke kerken.

Het klimaat is er van het begin van November tot het einde van Maart zeer gezond, doch in de overige maanden — vooral in den regentijd — ongezond. De stad telt 125.000 inwoners en is de zetel van den Luitenant-Gouverneur der noordelijke provinciën. Zout is er een belangrijk handels-artikel, en vele inwoners houden zich er bezig met het weven van zijden en katoenen stoffen.

Agra begon te bloeijen, toen Sikander Lodi, gebieder der Afghanen te Delhi (1488 tot 1517), haar tot zijne residentie verhief. In 1526 kwam zij onder de heerschappij van Baber, wiens kleinzoon Akbar (1559) haar tot middelpunt maakte van zijn gebied. Haar glans begon te tanen, toen Aurung Zebe zijnen zetel van daar naar Delhi verplaatste. Na de ontbinding van het rijk van den Groot-Mogol viel Agra ten deel aan den Radja van Bhoertpore, en nog later kwam zij onder het bestuur van een Franschman, Perron genaamd. In 1803, toen de Engelsch-Oostindische compagnie oorloogde met Scindia, voerde een Nederlander Hessing er het bevel in naam van Perron, maar de stad moest zich in de maand October van dat jaar overgeven aan den Britschen generaal Lake. In 1835 werd zij tot hoofdstad der noordelijke provinciën verheven, en in 1857, bij den opstand, was zij getuige van een bloedigen slag, door de Engelschen, bij hun uitval uit het Fort, aan de opstandelingen en de met deze vereenigde seapoys geleverd.

< >