Wat is de betekenis van Tanen?

2023-09-30
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

tanen

UIT: Organisatie Dierenpark Emmen ongezond en log (Nu.nl, 11 oktober 2010) CONTEXT: Dierenpark Emmen, dat bekendstaat als een van de mooiste parken van Nederland, is niet met zijn tijd meegegaan, zo blijkt uit het onderzoek. De organisatie van het park is de afgelopen 15 jaar niet veranderd en het kent een TANEND imago, aldus de onderzoekers. : a...

2023-09-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tanen

v.; (met taan insmeren), taenje, tane; (afnemen), tane, toalje, ôftakje.

Direct toegang tot alle 14 resultaten over Tanen?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tanen

(taande, heeft en is getaand), 1. (overg.> van visnetten enz.: ze in taan koken om ze duurzamer te maken, waarbij zij een gele of, door bijvoeging van koperrood, een bruine kleur krijgen : de zeilen, het touw, de netten tanen; 2. (overg.) vaalgeel kleuren; 3. (onoverg.) vaalgeel, vaal of dof worden, zijn helderheid verliezen : ...

2023-09-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Tanen

behandeling van visnetten met bepaalde warme oplossingen (aftreksel van eikenschors), waardoor ze aan duurzaamheid winnen en beter tegen de invloed van lucht en water bestand zijn.

2023-09-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tanen

taande, h. (1), i. (2) getaand (1 met taan bewerken of verven; 2 vaalgeel, bruingeel worden; fig. verduisteren): 1. de zeilen, de netten tanen, dompelen in, in- of besmeren met taan, tegen rotting; 2. de zon begint te tanen door de veenrook; de roem van Napoleon begon te tanen, verloor zijn glans.

2023-09-30
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Tanen

het indompelen in heete taan of het daarmede besmeren v. netten, om ze te vrijwaren v. rotten

2023-09-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tanen

('ta:nən) (taande, getaand) I. Eig. (heeft) 1. door het bewerken met taan, vaalgeel kleuren : visnetten, zeilen -. 2. Algm. vaalgeel kleuren : de zon heeft zijn blanke huid getaand. II. (is) Metn. [van 2] vaalgeel worden : de zon begint te -. III. (is) Metf. [van II] zijn glans verliezen, verdoffen, verduisteren : zun roem, zijn macht bego...

2023-09-30
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Tanen

van taan = run (van ’t Lat. tannum; vgl. tannine = looizuur; en ’t Fr. tanner — looien), ’t Woord bet. dus: een kleur als run krijgen, geelbruin worden: een taankleurig gelaat. De frissche kleur is verdwenen, en daaruit ontstond de bet.: de vroegere schoonheid of glans (ook roem) verliezen: zijn roem begint te tanen; de zon...

2023-09-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tanen

(taande, heeft en is getaand), 1. in taan koken: de zeilen, de netten tanen; 2. vaalgeel of dof worden, zijn helderheid verliezen: de zon begint te tanen; (fig.) achteruitgaan: zijn roem begon te tanen; het gezag ging tanen.

2023-09-30
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

tanen

tanen - met taan (aftreksel vanrun) kleuren; verdonkeren.

2023-09-30
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Tanen

van taan = run (M.-Lat. tannum; tannine = looizuur ; Fr. tanner = looien), ’t Woord bet. dus: een kleur als run krijgen, n.l. bruin; een taankleurig gelaat. Bij zulk een gelaat is de frissche kleur verdwenen, en hieruit ontstond de fig. bet.: de oorspr. heldere kleur of glans verliezen; in aanzien verminderen: „zijn roem is aan het tane...

2023-09-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tanen

Tanen - (taande, heeft en is getaand), het leder met run bereiden; met taan verven; — de zeilen, het touw, de netten tanen, in taan koken, waardoor zij beter tegen het nat bestand zijn; — rosgeel worden : de zon begint te tanen; verduisteren, zijn glans verliezen: die roem is ook al getaand. TANING, v. het tanen, verduistering; het ver...

2023-09-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Tanen

Tanen, bw. gel. (ik taande, heb getaand), het leder met run bereiden; met taan verwen. *-, ow. verduisteren, zijnen glans verliezen; bezwalkt -, rosgeel worden; (fig.) beginnen te verminderen.

2023-09-30
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Tanen

b.w. - Met Taan verwen. Een Getaand zeil.