Zoo noemt men eene groep van de diktongige hagedissen (crassilingua), die zich door een dikke, vleezige, bijna overal vastgegroeide tong van de overigen onderscheiden. Van deze groep, waartoe leguanen, basilisken en draken behooren, vormen de agamen of aard-agamen eene afdeeling. Deze hebben korte, vijfteenige pooten, een breed ligchaam en een breeden kop, zoodat zij wel wat op padden gelijken. Hun staart en rug zijn vaak met gestekelde schubben en doornen gewapend. Zij leven in de barre en steenachtige streken der keerkringslanden op de beide halfronden. Bij de agamen der Oude Wereld zijn de tanden op den kaakrand (pleurodonta), en bij die der Nieuwe Wereld in eene kaakgroef (acrodonta) geplaatst. Tot de agamen behoort de doornstaart (uromastix), de doornhagedis (stellio), de padhagedis (phrynosoma) enz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk