Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schubben

betekenis & definitie

Schubben zijn bekleedselen van verschillende dieren, namelijk van visschen, kruipende dieren, viervoetige dieren, van de pooten van vogels, van de vleugels van vlinders en van de harde huid van sommige kevers. bij de visschen bestaan zij uit eene vezelachtige, uit verbindingsweefsel gevormde laag, eerst bedekt door eene laag pigmentcellen en daarna door een plaveivormige opperhuid; zij bestaan hoofdzakelijk uit phosphorzuur calcium. De schubben der kruipende dieren, der schubdieren en der vogelpooten schijnen van hoornachtigen aard te wezen en komen dus overeen met het haar der zoogdieren, ’t geen door een microscopisch onderzoek bevestigd wordt. De schubben der vlinders daarentegen zijn op geheel andere wijze gevormd. Het stofgoud der vlindervleugels of de schubbetjes zijn gekleurde plaatjes, door middel van steeltjes en openingen aan het vleugelvlies bevestigd en op de wijze van een leijen dak over elkaar gelegd.

Volgens de mededeelingen van Bernard Deschamps in zijne „Recherches microscopiques sur l’organisation des ailes des Lepidoptères (1835)” bestaat elke schub uit 2 of 3 plaatjes. Op het bovenste ligt het pigment (de kleurstof), en de langwerpige strepen der vleugels worden gevormd door de plooijen der tweede laag van plaatjes. De steeltjes zijn gestoken in buisjes, welke somtijds eene fraaije gedaante hebben. De schubben zelven zijn zeer verschillend van vorm. De schubben op sommige kevers, bijv. op meikevers, boktorren en snuittorren, zijn vermoedelijk aan den top verbreede en plat geworden haren en alzoo hoornachtig van aard. Bij de diamantsnuittor (van het geslacht Entimus) schitteren zij als juweelen.