Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Aardbeving

betekenis & definitie

Onder de verschijnselen der natuur, die den mensch door hunne plotselijke komst en door het geweld hunner geheimzinnige kracht met schrik en ontzetting vervullen, bekleedt de aardbeving eene voorname plaats. Terwijl de zeeman op de woelende wateren aan gedurig gevaar is blootgesteld, wanen wij ons volkomen veilig op den vasten bodem. Maar ziet, ook deze ondervindt op eens eene golvende beweging; wij staan er op als op een slingerend schip, de hechtste gebouwen kraken, scheuren en storten in.

De grond splijt van één; in den gapenden afgrond verdwijnen dorpen en vlekken, en nadat hij die gretig heeft ingezwolgen, sluit hij den vreeselijken muil. De wateren der zee worden als door eene onzigtbare hand opgestuwd en overstroomen de kusten; bergen rijzen als met een tooverslag omhoog, en zelfs nieuwe eilanden verheffen zich boven de golven. Zulke verschijnselen vergezellen de aardbevingen en maken een onuitwischbaren indruk op 's menschen gemoed.

De aardbevingen zijn bewegingen der aardkorst. Zij zijn gewoonlijk van zeer beperkten omvang en staan dikwijls in verband met de uitbarstingen van vuurspuwende bergen. De oorzaak der aardbevingen ligt in de diepte verborgen. Toen de aardkundigen bijna allen de meening koesterden, dat de dunne aardkorst eene gloeijend-vloeibare massa omsloot, beschouwde men de aardbevingen als het gevolg van geweldige uitzettingen, zamenpersingen of golvingen dier massa. Het gevoelen wint echter veld, dat de ingewanden der aarde uit vaste gesteenten bestaan, en daarmede vervalt de vroegere verklaring der aardbevingen.

Thans schrijft men de oorzaak der aardbevingen toe — behalven aan de werking der vulkanen — vooral aan het instorten van groote onderaardsehe holen, die door het oplossend en wegvoerend vermogen van het water zijn ontstaan, en tevens aan den invloed van andere hemelligchamen.

De aardbevingen behooren niet alleen tot de meest verspreide natuurverschijnselen, daar er geen gewest op aarde bestaat, dat volkomen veilig is voor hare schokken, zelfs geen gewest, waar zij nooit hare heerschappij deden gevoelen, maar zij vallen ook zoo dikwijls voor, dat de ondervinding leeren zou, dat zij de aardkorst geen uur met rust laten, zoo wij slechts ten alien tijde voldoende berigten bekwamen van alle oorden onzer planeet. Eene aardbeving openbaart zich met zeer verschillende kraeht, — dikwijls in eene zachte, schier onmerkbare trilling van den bodem, die zich uitsluitend aan zeer ligte voorwerpen mededeelt, terwijl zij zich somtijds verheft tot geweldige bewegingen, die verwoesting en dood veroorzaken.

Men onderscheidt verschillende soorten van aardbevingen, die echter veelal gezamenlijk voorkomen. De meest gewone is de golfvormige (undulatorische), die horizontaal door de oppervlakte der aarde loopt. Deze beweging plant zich gedeeltelijk voort in eene lijnregte rigting, gedeeltelijk in schuddingskringen van ovale gedaante, waarin de schokken uit een gemeenschappelijk middelpunt naar den omtrek voortgaan. De bouw der gesteenten, in dien kring aanwezig, wijzigt den gang dier schuddingsgolven. Om de rigting der aardbevingen te bepalen, gebruikt men in Italië veelal een vrij hangend schietlood, waarvan de fijne punt even het drooge zand aanraakt in een daar onder staanden bak. De rigting wordt door de groef dier punt in het zand aangewezen. Cacciatore te Palermo vervaardigde een doelmatigen aardbevingsmeter (seismometer). Deze bestaat uit eene platte kom met eene middellijn van omstreeks 3 palm. Hare wanden zijn op dezelfde hoogte en op gelijke afstanden van elkaar met acht gaten voorzien. Van buiten draagt zij een cirkelvormigen zoom met acht groeven, welke met de gaten overeenkomen. Deze toestel rust op eene stevige schijf, die tevens acht bekertjes draagt, welke onder laatstgemelde groeven geplaatst zijn. Wanneer men de kom zoo stelt, dat de acht gaten de rigting van even zoo vele hemelstreken aanwijzen en wanneer men vervolgens de kom tot aan de gaten vult met kwikzilver, dan zal bij eene golvende aardbeving dit laatste uit het gat, hetwelk met hare rigting overeenkomt, indenbekervloeijen en alzoo de rigting aantoonen. Door waarnemingen, te Palermo met dit werktuig volbragt, is gebleken, dat van 27 belangrijke aardbevingen 19 van het oosten naar het westen voortschreden, — eene rigting, die ons wijst op den Etna, die ten oosten van Palermo gelegen is. Drie aardbevingen van het jaar 1831 liepen van het noordoosten naar het zuidwesten, — juist in de rigting van het eiland Ferdinandea, hetwelk zich in dat jaar verhief. De werking der golfvormige aardbeving kan verschrikkelijk wezen, wanneer de golf bergen eene aanmerkelijke hoogte hebben, zoodat de voorwerpen, die zich op de oppervlakte der aarde bevinden, zoo als huizen, boomen enz., uit hun gewonen stand worden gerukt. Maar veel verschrikkelijker is die der opstuwende (sucoussorisohe) aardbevingen, die aan hare schokken van beneden naar boven eene min of meer loodregte rigting geeft. De gebouwen storten dan veelal bij den eersten schok in elkaar, en zelfs losse massas worden er door aangegrepen en in de hoogte geslingerd. Dikwijls zijn zoodanige schokken met aardgolvingen verbonden, zoodat men deze als eene voortzetting van eerstgenoemden moet beschouwen. Eene opstuwende aardbeving, op de ontploffing eener mijn gelijkende, had plaats bij de verwoesting der stad Riobamba (1797), waar de lijken van vele inwoners op een heuvel werden geworpen, die zich ter hoogte van eenige honderde voeten aan de overzijde van een riviertje verheft. lets dergelijks merkte men op bij eene aardbeving in Caracas op den 26sten Maart 1812. Hier werden de schokken voortgeplant in twee regthoekig elkander kruisende rigtingen, namelijk van het noorden naar het zuiden en van het oosten naar het westen. Niets was sterk genoeg om weerstand te bieden aan die kruisende bewegingen; Caracas werd geheel verwoest, en 10 000 menschen kwamen daarbij om het leven. De wervelende (rotatorische) aardbevingen vertoonen zich slechts zelden, maar zij zijn niet minder gevaarlijk dan de voorgaanden. Het omdraaijen van standbeelden en muren zonder hen omver te werpen, het ombuigen van lanen, die regtlijnig waren aangelegd, het verwringen van bouwlanden, met verschillende graansoorten begroeid, en meer dergelijke verschijnselen heeft men bij de aardbevingen in Calabrie (1783), te Catania (1818), in Piemont (1818), te Valparaiso (1822) en vooral bij de reeds vermelde aardbeving te Riobamba waargenomen. Te Catania werden onderscheidene standbeelden met het aange-gezigt van het zuidwesten naar het noord-oosten gedraaid, en men ontwaarde, dat de stand van een grooten steenklomp ten bedrage van 25° van het oosten naar het zuiden was gewrongen. Te Valparaiso werden onderscheidene huizen geheel en al omgezet en zelfs drie palmboomen om elkander geslingerd. lets dergelijks geschiedde den 2den April 1818 in de Piemontesche dalen Pelis en Cluson. Met dat verwringen en verschuiven der landen staat eene voortstuwende beweging of eene plaatsverwisseling van sommige lagen der aardschors in verband.

Vreeselijk zijn de verwoestingen, door aardbevingen veroorzaakt, en groot is somtijds de oppervlakte, waarover zij zich uitstrekken. Men heeft berekend, dat de trillingen der aardbeving, die den 1sten November 1755 Lissabon vernielde, zich over eene uitgebreidheid deden gevoelen, die vier maal de oppervlakte besloeg van ons werelddeel. Vele geweldige aardbevingen, waarvan de geschiedenis melding maakt, duurden slechts enkele minuten of slechts weinige seconden. Dat blijkt uit het verhaal van de aardbeving, die in 1693 Catania op Sicilië en 49 andere plaatsen nagenoeg geheel en al in puinhoopen herschiep en aan 60000 menschen het leven kostte. De aardbeving, die in 1812 te Caracas woedde, nam een aanvang met een schok, die 5 of 6 minuten aanhield; op dezen volgde een ander, die tweemaal zoo lang duurde, en eindelijk een loodregte schok van 3 tot 4 seconden, waarop eene langer aanhoudende golvende beweging volgde, die de huizen der stad deed instorten. De aardbeving in Calabrië, in het jaar 1783, duurde ongeveer twee minuten, en in dien tijd werd Oppido met alle plaatsen, die binnen den kring om die stad heen tot op een afstand van 5 ½ mijl gelegen waren, geheel en al verwoest. De aardbeving te Jamaica, in 1692, duurde geen drie minuten. Die te Lissabon, in 1755, vereischte wel is waar 5 minuten, maar de eerste vernielende schok duurde slechts 5 of 6 seconden, en op dezen volgden eerst na verloop van eenige minuten twee andere geweldige schokken. Somtijds keeren de schokken eerst na langere tusschenpoozen terug — vooral in oorden, waar zich geene vuurspuwende bergen verheffen. Is de oorzaak der aardbevingen — en hiervoor pleiten vele verschijnselen — dikwijls gelegen in de geweldige spanning van verhitte dampen, die een uitweg zoeken uit de beslotene ruimten der aardkorst, dan begrijpt men gemakkelijk, waarom von Humboldt de vulkanen de veiligheidskleppen der aarde noemde, en tevens, dat op plaatsen, waar deze ontbreken, de aardschokken zich herhalen tot dat het evenwigt tussehcn de vijandelijke krachten is hersteld. De aardbeving, die zich in 1808 te Pignerolo in Savoye deed gevoelen, duurde bijna 7 weken; die van Konstantinopel, in 1510, schier onafgebroken 45 dagen lang; die, welke te Aleppo in 1822 plaats greep, twee maanden, en te Caracas werden van den 21sten October 1766 tot aan het einde van 1767 bijna onophoudelijk aardschuddingen waargenomen. De verschrikkelijke aardbeving van Cumana, in 1766, handhaafde hare heerschappij bijna 14 maanden, en in Calabrië vernam men in 1783 te Monteleone niet minder dan 949 schokken, en onder deze waren er 98 van geweldigen aard. De volkomene rust keerde eerst na verloop van vier jaren terug.

Somtijds ontwaart men aardbevingen, die tegelijker tijd op ver van elkander gelegene plaatsen ontstaan, of ook wel zoodanige, die zich bij afwisseling op verschillende plaatsen vertoonen, zoodat het op de eene plaats rustig is, terwijl zich op de andere aardschokken doen gevoelen. Het is onbetwistbaar, dat hier eene onderaardsche gemeenschap bestaat. De Vesuvius en de Etna, bij voorbeeld, bewaarden sedert 1771 hunne kalmte, terwijl geheel Italië door aardbevingen werd geschokt, tot dat de Vesuvius in 1778 met eene geweldige uitbarsting ontwaakte, waarna de aardbevingen ophielden tot aan den tijd, waarop zij Calabrië vernielden. Na de vreeselijke aardbeving van Riobamba in Nieuw-Granada (4 February 1797) gevoelde men 8 maanden aaneen aardschuddingen op de Antillische eilanden, tot dat op den 27sten September de uitbarsting plaats had van den Vulkaan van Guadeloupe, dien men te voren als uitgedoofd beschouwde, en toen deze zweeg, volgden de aardbevingen, die den 14den December Cumana in een puinhoop veranderden. Nadat de aardbevingen gedurende bijna een jaar den bodem van het Mississippi-dal hadden geschokt en hier en daar groote verwoestingen hadden aangerigt, volgde op den 26sten Maart 1812 de vreeselijke aardbeving van Caracas. Maar toen de vuurspuwende berg op St. Vincent, na een stilzwijgen van meer dan 100 jaren, zijn gebulder deed hooren, verdwenen langzamerhand de aardbevingen. Gedurende de aardbeving te Lissabon zag men de rookkolom van den Vesuvius in den krater terugkeeren, en gedurende die van Riobamba werd de vulkaan van Pasto, op een afstand van 48mijlenvan de geschokte stad gelegen, plotseling van zijn rooksluijer beroofd.

Het veelal eirond gebied, waarop zich de schokken eener aardbeving doen gevoelen en aan welks grenzen zij langzamerhand ophou

den, bestempelt men met den naam van schuddingsgebied. Het middelpunt van dezen kring verandert dikwijls van plaats, wanneer de aardbevingen zich herhalen. Bij de reeds vermelde aardbevingen in Calabrië bewoog zich dat middelpunt langs eene lijn, die evenwijdig is met de daar aanwezige bergketen, zoodat men van den 7den February tot aan den 28sten Maart drie verschillende middelpunten waarnam. De zoogenaamde lijnvormige (longitudinale) aardbevingen ontstaan op eene beperkte plek, maar schrijden van hier in eene bepaalde rigting voorwaarts, welke gewoonlijk dezelfde is als die der naastbij gelegene bergketen. Deze laatste is dan haar grens. Zoo was het in Zuid-Amerika, in Chili en Peru, tusschen de Andes-keten en den Oceaan, en in Venezuela aan de noordzijde der kustketen. Elders zijn de aardbevingen op zoodanige wijze voortgesneld, dat men naast de eerste schuddingslijn andere, hieraan evenwijdige schuddingslijnen opmerkte, bij voorbeeld bij de uitgestrekte aardbevingen in Noord-Amerika op den 4den January 1843. Toen lag de schuddingslijn in de rigting van het noordoosten naar het zuidwesten en strekte zich uit van Cincinnati over Nashville naar de westelijke grenzen van Alabama, van waar de aardbeving zich langs evenwijdige lijnen verder spoedde.

Omtrent de snelheid van den loop der aardbevingen heeft men tot nu toe geene voldoende waarnemingen verzameld. Zij is afhankelijk van de kracht van den eersten schok, van de dikte en den bouw der gesteenten, die er de aardkorst vormen, van de rigting der bergketens en van andere omstandigheden. De aardbeving van Lissabon bezat, volgens Mitchell, eene snelheid van vier geographische mijlen in de minuut of van 1630 Parijsche voeten in de seconde. Die, welke in 1846 in de Rijnstreken plaats had, doorliep volgens J. Schmidt 1376 Parijsche voeten in eene seconde, en die, welke men den 8sten Februarij 1843 op de Antillische eilanden waarnam, legde in elke seconde een weg af van 2180 Parijsche voeten. Bergketens hebben veelal een belangrijken invloed op de verspreiding der aardbevingen, — vooral die lagen, welke beneden de oppervlakte der aarde gelegen zijn. Zelden heeft men opgemerkt, dat eene aardbeving schuins door het gebergte heen haren weg voortzet. In den herfst van 1828 zag men eene aardbeving voortschrijden van het noorden naar het zuiden, van Voghera naar Genua, dwars door de Apennijnen heen, en men meent een dergelijk verschijnsel in het zuiden van Afrika, bij den Hindo-khoe en bij denThian-sjan te hebben waargenomen. Behalven de rigting der bergketens heeft vooral de bouw der aardkorst een belangrijken invloed. In het algemeen zijn digte, harde gesteenten aan geweldiger en uitgebreider schokken blootgesteld, dan een losse, weinig zamenhangende, laagsgewijs gelegen, gescheurde of uit stukken en brokken zamengestelde bodem, waarin elke tusschenruimte het voortschryden belemmert. Hierdoor verklaart men het verschijnsel, dat sommige plaatsen te midden van een door aardbevingen fel geteisterden omtrek ongedeerd zijn gebleven. Eeeds bij de Romeinen was het gevoelen algemeen verspreid, dat grotten, mijnen, bronnen, natuurlijke en kunstmatige holen bij aardbevingen een waarborg van veiligheid waren voor de gebouwen, die zich daarboven verhieven, en ook nu nog zijn de bewoners van Quito van oordeel, dat zij voor gevaar van aardbevingen niet behoeven te vreezen wegens de talrijke grotten, die er in den omtrek worden gevonden. Uitgestrekte, laaggelegene vlakten, zoo als het groote Europesche laagland, aan welks zoom ook ons Vaderland gelegen is, worden slechts zelden en dan nog door zeer flaauwe aardbevingen bezocht. Deze zijn dan alleen hevig, wanneer de diep gelegene zamenhangende rotslagen in beweging komen. Daarentegen hebben de huizen, die op een vast gesteente zijn gesticht, minder gevaar, dat zij door eene aardbeving omgeworpen worden, dan dezulke, die zich op een lossen bodem verheffen. Een loodregte aardschok kan het eerstgenoemde weinig verwringen, maar werpt dezen laatste in de hoogte, even als de eerste van eene reeks aan snoeren naast elkaar gehangene veerkrachtige ballen wegspringt, wanneer men een schok mededeelt aan den achterste. Om die reden heeft men vaak in onderaardsche groeven of mijngangen niets of slechts zeer weinig van de schokken bespeurd, die de oppervlakte teisterden. Dit verschijnsel werd waargenomen den 24sten November 1823 te Falun in Zweden, en den 23sten February 1828 bij Unna in Westfalen. Daarom waren de verwoestingen, in 1783 door de aardbeving te Messina aangerigt, veel geweldiger digt bij de kust, waar de gebouwen zich op een alluvialen bodem verhieven, dan in het hoogere gedeelte der stad, waar zij op graniet waren gesticht. Desgelijks liep de lijn, die te Lissabon het geheel en al verwoeste gedeelte van het geschokte afscheidde, juist langs de grenslijn, die men tusschen de kalkrotsen en basaltlagen, en de losse tertiaire gronden kan trekken. Ook bij de aardbevingen in Calabrië hadden de plaatsen, die in het gebergte gelegen waren, slechts weinig te lijden, ofschoon de gneis- en granietrotsen van Aspromonte met de daarop gebouwde woningen zich als het ware in eene huppelende beweging bevonden, terwijl de verder westwaarts gelegene vlakte met haren alluvialen bodem ter prooi was aan de vreeselijkste verwoesting.

Het schijnt, dat de Iangste lijnvormige aardbevingen in Zuid-Amerika zijn waargenomen, namelijk in Chili en Peru, waar men hare trillingen over een afstand van omstreeks 600 uren gaans kon nasporen. Ook van Syrië hebben zich wel eens aardbevingen westwaarts tot aan de kusten van Italië en Spanje en oostwaarts tot aan de Perzische golf en Indië uitgestrekt, — dus langs eene lijn, die 120 lengtegraden doorloopt, terwijl de breedte dier aardbeving 38 tot 40 breedtegraden bedroeg. Onder de aardbevingen, die van een bepaald middelpunt zijn. uitgegaan en van welke wij naauwkeurige berigten hebben, besloeg die van Lissabon de grootste oppervlakte — eene van ongeveer 700000 vierkante mijlen.

In vele gedeelten van de oppervlakte der aarde, bepaaldelijk in Midden-Europa, zijn aardbevingen zeldzame gebeurtenissen, terwijl zij elders tot de zeer gewone verschijnselen behooren. In het algemeen komen zij vaker voor op de koude en op de verzengde dan op de gematigde aardgordels. Intusschen liggen ook hier gewesten, waar bijkans geen jaar zonder aardbevingen verloopt, zoo als Klein-Azië, Syrië en het zuidelijk gedeelte van Italië. De aardbevingen in ons werelddeel volgden doorgaans de lijn, die men van Sicilië en Calabrië door de rijken van Midden-Europa naar IJsland kan trekken. Zwitserland telde van het jaar 563 tot aan het jaar 1817 23 aardbevingen. Ook het Jura-gebergte werd sedert de elfde eeuw dikwijls door aardbevingen bezocht, die langs zijn voet voortschreden. Sedert 1736 is echter het aantal en het geweld dezer aardbevingen aanmerkelijk verminderd. Aardbevingen met een groot schuddingsgebied veroorzaakten gewoonlijk de grootste verwoestingen in tijden, wanneer de vulkanen zich rustig hielden, zoo als in de jaren 17, 56, 315 en 526 na Christus in Syrië. Bij de laatste van deze zijn, volgens de overgeblevene berigten, te Antiochië aan de Orontes 200000 menschen omgekomen. Voorts leest men van zulke aardbevingen in het jaar 551, toen Berytus, Sidon en vele andere Syrische steden verwoest werden, in het jaar 750, in het jaar 858, toen een gedeelte van den berg Acraeus in zee stortte, in het jaar 1169, toen zij viermaanden duurde, in het jaar 1202, toen zij den basaltrug van Hauran teisterde, en vooral in het jaar 1759, toen zij Antiochië, Baalbeck, Saïd, Acre, Nazareth en Tripolis verwoestte. Bij de aardbeving van 1822 werden de schokken gevoeld van Damascus tot Cyprus, en de Syrische aardbeving van 1840 was niet geringer van uitgestrektheid. Tot de vreeselijke aardbevingen van den laatsten tijd behoort die welke in den nacht van den 16den op den 17den December 1857 onderscheidene steden van het koningrijk Napels, namelijk Atena, Padula en Pola vernielde, en die welke den 21sten February 1858 Korinthe bijna geheel en al verwoestte.

Nog geweldiger was die, welke onlangs (Augustus 1868) Zuid-Amerika teisterde. In Peru heeft zij Iquique, Moquequa, Pisagua, Arica, Clochala en Arequipa in puinhoopen veranderd, — in Ecuador Ibarra, San Pablo, Atuntaqui, Imantad en Catacachi vernield, zoodat in laatstgemelde plaats, alsmede te Harra en Otavalla alle inwoners zijn omgekomen, — en in Quito Perucho, Puellaro en Cachiguango bijna geheel doen verdwijnen. Men rekent, dat er 20000 menschen bij omgekomen zijn.

Met betrekking tot ons Vaderrland vinden wij opgeteekend, dat in de jaren 1262 en 1342 zware aardbevingen door geheel Holland werden gevoeld. In 1449 had hier eene aardbeving plaats, die ook in het water merkbaar was, voorts eene dergelijke in 1580 den 5den April, welke in geheel ons Vaderland, te Keulen, te Parijs en op de Noordzee werd waargenomen. Eene andere aardbeving werd hier en tegelijker tijd te Lausanne, te Gotha en in Bohemen gevoeld in 1602. Ook in de jaren 1640, 1652 en 1692 vinden wij ligte aardbevingen vermeld. Die van Lissabon (1 November 1755) strekte ook tot onzen bodem hare schokken uit, en deze werden in December en Januarij daaraanvolgende bij herhaling gevoeld. Ligte aardschuddingen, vermoedelijke door plaatseijke omstandigheden veroorzaakt, deden zich hier en daar gevoelen in 1758 en 1760, te Middelburg en Vlissingen den 23sten Februarij 1828, te Veghel in Noordbrabant, te 's Hertogenbosch, Nijmegen en Arnhem den 6den April 1843, tusschen Lisse en Haarlem den 9den September 1850, en te Bennebroek den 19den December van laatstgenoemd jaar.

Men heeft veel gesproken van voorboden der aardbevingen, van bepaalde verschijnselen van het weder, van stormen, windstilten enz., maar dat alles is van zeer twijfelachtigen aard. Zelfs voorafgaande kleine schokken heeft men bij geweldige aardbevingen, zoo als die van Lissabon, Calabrië enz., niet eens waargenomen. Men meent, dat de dieren er een voorgevoel van hebben, en het is niet onmogelijk, dat dit veroorzaakt wordt door gassen, die door den bodem dringen en voor de ademhaling ongeschikt zijn. Immers men verhaalt, dat vooral de hol-bewonende dieren hunne schuilplaatsen verlaten. Uit talrijke waarnemingen van den barometer is gebleken, dat zelfs geringe aardbevingen vaak bij een lagen barometerstand plaats grijpen. Er is veel, dat de meening bevestigt, dat de aardbevingen aan zekere jaargetijden gebonden zijn. Zij doen zich in Zuid-Amerika en op de Molukken in den regentijd of in dien der nachteveningen, en in Europa vooral in het koude seizoen gevoelen. Uit eene lijst van 1230 aardbevingen, die in de Alpenstreek zij voorgevallen, blijkt, dat er 475 in de lente en den zomer, en 744 in den herfst en den winter zijn waargenomen. Ook aan de schijngestalten en de nabijheid der maan heeft men een zekeren invloed op de aardbevingen toegeschreven.

Door aardbevingen ontstaan velerlei veranderingen in de aardkorst, zoo als de vorming of vulling van dalen, het instorten van bergen, het verleggen van de beddingen der rivieren, het ontspringen of verdroogen van bronnen enz. Merkwaardig zij de trechtervormige of omgekeerd kegelvormige openingen, die men somtijds na aardbevingen in de vlakte aantreft, en die allen sterk op elkander gelijken. Men zag ze in 1783 in groote menigte in Calabrië; zij waren met zand en met water gevuld, en geleken op kleine kraters, die water hadden uitgeworpen. Gedurende de aardschokken bij Catania (1818) steeger warm water omhoog. Elders drongen heete dampen, mofetten of schadelijke gassen, slijk en zelfs vlammen uit den aardbodem. Gedurende de aardbeving te Lissabon zag men digt bij de hoofdstad rook en vuur uit eene pas opengescheurde rotskloof opklimmen. Bij de aardbeving van Nieuw-Granada (16 November 1827) kwamen in het Magdalena-dal vele dieren door koolzuurgas om het leven. Somtijds wordt de aardbodem door de schuddingsgolven niet voor weinige oogenblikken maar duurzaam opgestuwd. Op den waterspiegel der zee hebben de aardbevingen een dergelijken invloed als op het vaste land, ja, de beroering wordt hier wegens de bewegelijkheid der wateren nog veel grooter. Schepen, waarop men aardbevingen waarnam, ontvingen hierdoor een schok, alsof zij plotselijk op eene klip zeilden. Bij de aardbeving te Lima (1746) verhief zich het water in de haven van Callao tot eene hoogte van 80 voet boven zijn gewonen stand. Het drong met onstuimig geweld in de stad en verwoestte ze geheel en al, zoodat er alleen eenige sporen van de vestingwerken zigtbaar bleven. Niet minder vreeselijk was de opstuwing van het zeewater gedurende de aardbeving te Lissabon. Ongeveer een uur nadat de stad door de geweldigste schokken geteisterd was, verhief zich plotselijk de zee aan den mond van de Taag en rees met verbazende snelheid 13 el boven den gewonen stand van hoog water. Zij deed haar golven voortrollen in de straten en rukte 8000 menschen weg van eene kade, waar zij een toevlugtsoord hadden gezocht. Daarna keerde die reusaehtige golf nog drie of viermaal, maar telkens met verminderde kracht terug. Die waterberoering openbaarde zich langs de geheele westelijke kust van het Pyrenesche schiereiland — vooral te Cadix rees de zee met onstuimigheid omhoog — en zij deed zich gevoelen tot aan den mond der Elbe, langs de kusten van Denemarken en Noorwegen, ja, tot aan den mond der Lorenzo en der Hudson-rivier. Geheel de noordelijke helft van het bekken van den Atlantischen oceaan was in eene schommelende beweging. Veelal gaan aardbevingen vergezeld van een min of meer sterk dof, onderaardsch gedruisch. Dit is echter geenszins evenredig aan de kracht der schokken. De vreeselijke schok, dien men den 4den February 1797 te Riobamba gevoelde, was door geenerlei geluid voorafgegaan of begeleid. Ook is dat gedruisch zeer verschillend van aard. Somtijds is het rollend, ratelend of rammelend als tegen den grond geslingerde ketens, somtijds gelijkt het op het gerommel van eene naderende donderbui, en ook wel eens op het klinken van glasmassaas, die in onderaardsche holen worden verbrijzeld. De afstand, waarop men dit gedruisch verneemt, is wel eens verbazend groot. Dit verwondert ons niet; omdat vaste ligchamen uitmuntende geleiders zijn van het geluid. Somtijds duurde het onderaardsch gedruisch dagen aaneen zonder dat men tevens eenige trilling in den bodem waarnam. Zulk een verschijnsel werd in de Mexikaansche stad Guanaxuato van den 9den Januarij af eerst flaauw en van den 13den tot den 13den Januarij veel sterker waargenomen. Langzamerhand verminderde het en werd door geene aardbeving vergezeld of gevolgd, hoewel de meeste inwoners uit schrik de stad hadden verlaten.

Het juiste verband van al de verschijnselen, die wij onder het opschrift aardbeving hebben besproken, ligt voor ons nog in de duisternis. Het is hoogst waarschijnlijk, dat veerkrachtige vloeistoffen, vooral gassen, en instortingen van onderaardsche holen voorname oorzaken zijn zoowel van de zachte, onschadelijke trillingen des aardbodems, die wel eens dagen lang aanhouden, als van de vreeselijke schokken, die zich in schrikwekkende geluiden en verwoestende aardschuddingen openbaren. Hoe diep de oorzaak der aardbevingen haren zetel heeft onder de oppervlakte onzer woonplaats, is ons onbekend. Even weinig weten wij van het scheikundig zamenstel der dampen, die er vermoedelijk in een hevigen graad van spanning verkeeren. Van ouds heeft men reeds opgemerkt, wat ook heden ten dage niemand ontkent, dat er veelal verband bestaat tusschen de aardbevingen en de vuurspuwende bergen. Von Humboldt heeft zoowel bij den Vesuvius in Italië als bij den Pichincha in Quito de waarneming gedaan, dat geweldige uitwerpingen van slakken en dampen telkens 1/3 of 1 /2 minuut werden voorafgegaan door aardschokken, die te sterker waren naarmate die uitbarstingen zich later herhaalden. In dit verschijnsel, dat door de meeste ooggetuigen is opgemerkt, ligt gedeeltelijk de oplossing van het raadsel der aardbevingen. In de ingewanden der aarde ontwikkelen zich bij eene geweldig hooge ternperatuur gestadig dampen en gassen, die zich inspannen om uit hunnen kerker te ontsnappen. Geschiedt dit door de kraters der vulkanen, dan blijft de aardbodem in rust. Zijn die kraters daarentegen verstopt, zoodat zij geen doortogt vergunnen, dan kloppen de onderaardsche reuzenkrachten met geweld tegen de boven haar gelegene aardkorst. WIj zien ook in de verwoestingen te Lissabon, te Caracas, te Lima, te Kasjmir (1554) en elders, dat de kracht der aardschuddingen geenszins het grootst is in de nabijheid der vuurspuwende bergen. Wij zien tevens, dat juist door de aardbevingen vulkanische verschijnselen ontstaan. De grond splijt van een, en uit de scheuren rijzen uitbarstingskegels omhoog. Wij mogen de kracht, die de aardbevingen te voorschijn roept derhalve grootendeels tot de vulkanische rekenen, al is het ook, dat zij, over den geheelen aardbol zich verspreidend, zich slechts zelden in uitbarstingsverschijnselen openbaart. De vorming van ganggesteenten, dat wil zeggen, de vulling der onderaardsche kloven met kristallijne massaas, die uit de diepte opstijgen — met basalt, melafler en groensteen — belemmert allengs den vrijen omloop der dampen. Deze werken door hunne geweldige spanning op drieërlei wijze: schokkend, of plotselijk met een ruk opstuwend, of, zoo als men het eerst over een groot gedeelte van Zweden heeft opgemerkt, geleidelijk, zoodat men die werking in eene zeer langzame verandering van de hoogte der kust boven de zee kan waarnemen. De aardbevingen zijn dus eene schakel in de groote keten der geognostische verschijnselen, die hunne geboorte te danken hebben aan bewegingen, die in onze aardkorst plaats grijpen. Zij hebben een dergelijken oorsprong als de warme bronnen, de opstijgende koolzuur- en zwaveldampen, de slijkvulkanen, de opheffingen van den bodem en de uitbarstingen der vuurspuwende bergen. Zij hebben van ouds door de opstuwing van geheele landen niet weinig bijgedragen tot eene gedurige wijziging der verdeeling van land en zee.