Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kroon

betekenis & definitie

Kroon. Dit woord is afkomstig van het Latijnsche corona, hetwelk krans beteekent. Kransen nu werden door de Grieken en Romeinen bij feestelijke gelegenheden gedragen. Ook als teeken van onderscheiding komt de kroon voor bij de Grieken, — voorts als ambtsteeken, bijv. der archonten, of als sieraad voor den overwinnaar in de openbare worstelspelen of als eereblijk voor verdienstelijke burgers. Deze laatste werd aanvankelijk van olijftakken gevlochten en later van goud vervaardigd.

Bij de Romeinen was de corona inzonderheid een eereteeken voor dappere krijgslieden. Het hoogst werd de corona obsidionalis gewaardeerd, voor dengene, die ontzet bragt aan eene ingeslotene vesting of een omsingeld leger, vervaardigd uit het gras der ingeslotene ruimte. Wie een vijandelijken muur het eerste beklommen had, ontving eene corona muralis, een band met muurtinnen, — wie een schip veroverde, eene corona navalis of rostrata, een band met scheepsstevens, — en wie door een verschanst kamp was gedrongen, eene corona vallaris, eene kroon met palissaden. De corona civica (burgerkroon) werd aan dengene toegewezen, die het leven van een burger had gered. Bij een triomph droeg de triomphator eene corona triumphalis, van lauwertakken gevlochten, — en bij eene ovatie eene corona ovalis van myrtentakken.

In lateren tijd werd de kroon, in de plaats van den diadeem, een kenteeken van vorstelijke waardigheid, en de heraldiek bepaalde hare vormen voor de verschillende trappen der waardigheid. Zóó ontstonden de keizers-, konings-, hertogs-, vorsten-, graven-, vrijheeren- en adellijke kroonen, terwijl de Paus zich met de driedubbele kroon (tiara) versierde. Het plegtig aanvaarden der kroon of de krooning is ook thans nog, als zinnebeeldige handeling, bij de aanzienlijke monarchen in gebruik. — Voorts bezigt men het woord kroon in de beteekenis van het geheele keizer- of koningschap met al zijne regten en voorregten. Kroondomeinen zijn alzoo bezittingen, die aan het gekroonde hoofd toekomen; het heeft daarvan het vruchtgebruik, maar niet den eigendom.

Voorheen had men muntstukken, die den naam van kroon droegen, doch zij zijn thans in onbruik geraakt. Die naam wordt in Engeland nog gebezigd: de crown geld er 5 shillings of 3 gulden van onze munt.

Twee sterrebeelden worden met den naam van Kroon bestempeld, namelijk de Noorderkroon en de Zuidelijke Kroon. De eerste, aan het noordelijk halfrond en bij ons steeds zigtbaar, vormt een bijna gesloten kring van 22 sterren, welke men met het ongewapend oog kan waarnemen; de glansrijkste van deze is Gemma. De Ouden noemden dit sterrebeeld de Kroon van Ariadne. — Van het tweede sterrebeeld wordt alleen het noordelijk gedeelte somtijds voor ons zigtbaar. Het staat ten zuiden van den Schutter en vertoont zich als een langwerpige ring van sterren. Volgens de Ouden is het de kroon, door Dionysus (Bacchus) ter eere van Perséphone (Proserpina) zijne moeder, onder de sterren geplaatst, of die, welke de Grieksche dichteres Corinna in 5 wedstrijden behaalde.

De naam van kroon (Ranunculus arvensis L.) geeft men ook aan een éénjarig in Mei en Junij bloeijend plantje uit de familie der Ranunculaceën en uit het geslacht der eigenlijke Ranonkels, waartoe ook de gewone boterbloem behoort. Het komt alleen op bouwlanden voor, in ’t bijzonder onder de gerst, en het onderscheidt zich van de overige soorten van dat geslacht door zijne platgedrukte, gesnavelde, stekelige vruchtjes. De stengelbladen van de kroon zijn 3-tallig met gesteelde 2-, 3- of meerdeelige blaadjes en nagenoeg lijnvormige slippen. Zij wordt ook wel akkerboterbloem of akker-hanevoet genoemd, terwijl zij den naam van kroon voorzeker verschuldigd is aan de plaatsing harer vruchtjes.

< >