Gepubliceerd op 14-03-2021

Zelfmoord

betekenis & definitie

Suicidium, met bewustheid en opzettelijk volbrachte, gewelddadige vernietiging van eigen leven. Op 100.000 inwoners kwamen gedurende de jaren 1886—90 jaarlijks zelfmoordenaars voor:

Saksen 32,0

Denemarken 25,3

Zwitserland 22,3

Frankrijk 21,3

Pruisen 19,7

Oostenrijk 16,0

Wurtemberg 15,4

Beieren 13,5

België 11,8

Zweden 11,5

Engeland 8,0

Nederland 5,5

Italië 5,1

Rusland 2,7

Noorwegen 2,7

Vergel. Dr. C. J. Wijnaendts Francken, De Zelfmoord (’s Gravenhage 1899).

Hier te lande is het aanzetten tot Z., het daarbij behulpzaam zijn en het verschaffen van de middelen daartoe, strafbaar gesteld (gev.straf van ten hoogste drie jaren, indien de Z. plaats heeft), W. v. S. art. 294. Z. staat in nauw verband met geestesstoornissen. Volgens een statistiek van prof. Heller (Kiel), gebaseerd op eenige honderden lijkopeningen bij zelfmoordenaars, zijn 43 pCt. aller zelfmoordenaars zeker en 18 pCt. misschien, op het oogenblik dat zij zelfmoord plegen, geestesziek of ten minste abnormaal, derhalve ontoerekenbaar.

< >