Gepubliceerd op 17-02-2021

Gabriel hanotaux

betekenis & definitie

fransch geschiedschrijver en staatsman, geb. 19 Nov. 1853 te Beaurevoir (dept. Aisne), bezocht de Ecole des Chartes (zie Frankrijk, onderwijs), was leeraar aan de Ecole des hautes études, werd in 1879 bureauchef in het archief van het departement van buitenlandsche zaken, in 1881 chef du cabinet du ministre onder Gambetta en Jules Ferrv, in 1885 secretaris der fransche ambassade te Konstantinopel, in 1886 ambassadeur ad interim aldaar, werd in hetzelfde ^ jaar in het departement Aisne als republikein tot lid van de Tweede kamer gekozen, in 1889 niet herkozen, en kwam toen weer aan het departement van buitenlandsche zaken, met den titel van ministre plénipotentiaire en de functies van onderdirecteur der protectoraten; in 1892 tot directeur der consulaten en van handelszaken benoemd, kreeg hij in 1894 de portefeuille van buitenlandsche zaken, die hij bij alle kabinetsveranderingen tot 1895 behield en vervolgens onder Méline (1896—98) andermaal beheerde.

Hij vergezelde Félix Faure op diens bezoek aan den czaar te Petersburg. In China bewerkte hij de cessie van de baai van Kuang-Tsjou-Wan (1898). Hij gaf verscheidene geschiedwerken over de 16de en 17de eeuw in het licht, alsmede een geschiedenis van kardinaal Richelieu, op welke hij in 1897 tot lid der Académie française werd gekozen. Voornaamste werken: Les villes retrouvées (1881), Sur l'origine de Vinstitution des intendants (1884), Henri Martin. Sa vie, ses œuvres, son temps (1885), Etudes historiques sur le 16e et le 17e siècles (1886), Instructions données par les rois de France à leurs ambassadeurs à Borne (1888), Histoire du cardinal de Richelieu (2 dln., Par. 1893—96), L'affaire de Madagascar (ald. 1896), Tableau de la France en 1614. La France et la royauté avant Richelieu (ald. 1898), La Seine et les quais. Promenades d'un bibliophile (1901).