Gepubliceerd op 14-03-2021

Weer

betekenis & definitie

weder, weersgesteldheid, de op een gegeven oogenblik op een bepaalde plaats bestaande toestand der atmosfeer; wordt hoofdzakelijk beheerscht door de richting van den wind, daar deze uit de streken waaruit hij komt of over welke hij is heengewaaid, warmte of kou, vochtigheid of droogte medebrengt en een helderen hemel of bewolking en neerslag veroorzaakt. De warmste en vochtigste (regenaanbrengende) winden zijn bij ons de zuidwestenwinden, welke over uitgebreide zeevlakten heen tot ons komen, de koudste en droogste (regenarme) de polaire landwinden uit het noorden.

Wijl nu het weer grootendeels afhankelijk is van den wind, en deze weer van de verdeeling van den luchtdruk over een uitgestrekt gebied, zoo verbindt men, om een benaderend overzicht van de aanstaande weersverhoudingen te verkrijgen, op een kaart alle punten, welke op een bepaalden tijd eenzelfden (tot zeeniveau teruggebirachten) barometerstand hebben, door lijnen, welke isobaren worden geheeten; op deze wijze verkrijgt men weerkaarten (zie plaat). Deze weerkaarten zijn synoptische kaarten van groote deelen der aardoppervlakte, waarop eerstens de bedoelde isobaren voorkomen, terwijl gevederde pijltjes de sterkte en de richting van den wind voor een bepaald tijdstip aangeven. De grootste verschillen in luchtdruk op gelijken afstand komen voor in de richting die loodrecht op de isobaren staat, en in deze richting zou de lucht van de isobaren van hongeren naar de isobaren van lageren druk stroomen, zoo zij niet tengevolge van de aswenteling der aarde gedwongen werd af te wijken naar rechts op het noordelijk, naar links op het zuidelijk halfrond. Yan een plaats van hoogsten luchtdruk (barometrisch maximum) stroomt de lucht naar alle zijden weg, in kromme banen, welke zich, tengevolge van de afwijking door de aswenteling der aarde, spiraalvormig om het middelpunt van het maximum winden. In de plaats van de wegstroomende lucht komt dan lucht uit de lagen die zich boven het maximum bevinden. Deze, uit de hoogere, koudere luchtlagen neerdalende luchtstroom is droog, heeft een helderen hemel tengevolge, en begunstigt des zomers zoodoende de verwarmende werking van de zon en in de winternachten de uitstraling van den bodem (vandaar winterkou bij hoogen barometerstand).

De lucht stroomt van alle kanten toe op plaatsen van kleinsten luchtdruk (barometrisch minimum, barometrische depressie), eveneens in spiraalvormige banen; boven elk barom. minimum is een opstijgende luchtstroom, welke de toestroomende lucht weer naar boven voert, waar zij afkoelt, terwijl de verdichting van den waterdamp dien zij bevat, regen tengevolge heeft. De depressies bewegen zich in de richting, in welke zij den hoogsten luchtdruk aan den rechterkant van haar baan hebben. Haar snelheid is zeer verschillend. Barometrische maxima van geringe uitgebreidheid volgen in den regel de richting der depressies, grootere bewegen zich veel langzamer dan deze laatste en zijn dikwijls voor langen tijd stationair. Op plaatsen, over welke een depressie trekt, veranderen de windrichtingen en daarmee de weersverhoudingen naar vaste wetten. Over Europa bewegen de meeste minima zich van het westen naar het oosten.

Kent men nu de verdeeling van den luchtdruk over Europa op een bepaald tijdstip, dan kan men uit die verdeeling het weer, dat in de eerstvolgende 24 uur te verwachten is, voorspellen (weerprognose). Met behulp van de telegraaf is men in staat geregeld zulke weerberichten en weersvoorspellingen samen te stellen en bekend te maken.