Gepubliceerd op 23-02-2021

Konstantinopel

betekenis & definitie

(turksch: Stamboel of Istamboel, ook Konstantinje en Der-i-Seadet, „stad der gelukzaligheid”, door de bewoners van de Levant en door de Italianen Cospoli, door de Slawen Zarigrad, d. i. Keizersstad, geheeten), hoofdstad van Turkije, ligt onder 41° N.B. en 28° 59' O.L. v.

Gr., op een schiereiland dat ten z. door de zee van Marmora, ten o. door den Bosporus en ten n. door den Gouden Hoorn bespoeld wordt. Stamboel in engeren zin heeft ongeveer 600.000 inw. Tot de provincie K. behooren ook de voorsteden Ejoeb, Chaskoi of Haskoi, Kassim-Pasja, Pera, Galata, Pankaldi, Ferikoi en Funduklu, tezamen met ongeveer 220.000 inw.; verder de aan den europeeschen Bosporusoever gelegen plaatsen Kabatsj, Dolma-Bagdsje, Besjik-Tasj, Yildis-Kiosk, Ortakoi met de moskee der sultane-moeder, Bebek, enz., tezamen met 120.000 inw., en de plaatsen aan den aziatischen Bosporus-oever Kadikoi Moda, Skoetari, Beikos enz., tezamen met ongeveer 180.000 inw., alsmede eenige villawijken aan de Zee van Marmara, zoodat het getal inw. van K. met zijn voorsteden op 1.120.000 kan worden gesteld. Nauwkeurige opgaven zijn niet voorhanden. K. is zetel van de hoogste turksche regeeringslichamen en sinds 1453 residentie van den sultan. Verder is zij de zetel der mohammedaansche kerkvorsten, van een r.-kath. aartsbisschop (te Skoetari), van grieksche en armeensche patriarchen en van een joodsehen opperrabbijn.

Het oudere K. (Stamboel), zeer wijd uiteen gebouwd, ligt aan het uiteinde van den Thracischen Bosporus, waar deze uitloopt in de zee van Marmora; het is evenals Rome gebouwd op zeven heuvelen en vormt een driehoek. Het heeft een omtrek van drie uur en is omringd door een hoogen muur; een 25-tal poorten verleenen toegang tot de stad K. behoort tot de schoonste en merkwaardigste steden der wereld. Gelegen in een wel zeer ongestadig doch gezond klimaat, omringd door een zeer vischrijke zee, die tevens een der ruimste en veiligste havens der wereld vormt, aan de grenzen van twee werelddeelen, die hier elkaar zoo dicht naderen, dat de Bosporus die hen scheidt, gemakkelijk zou zijn te overbruggen, voorts door haar ligging de sleutel van twee groote zeeën, is K. als bestemd om een middelpunt van den handel te zijn. Het gezicht op de zich amphitheatersgewrjs uitbreidende stad met de onoverzienbare massa van gebouwen, paleizen, moskeeën en haar talrijke vergulde minarets wordt door allen die K. hebben beschreven ten hoogste geroemd; deze pracht verdwijnt, zoodra men het inwendige betreedt. Men vindt dan bijna zonder uitzondering, nauwe, kromme, slecht geplaveide straten, ’s nachts onverlicht, weinige en onbeduidende pleinen, van hout en leem gebouwde hutten, geheele streken vol bouwvallen en onoogelijke woningen; voorts onbebouwde vakken, die men als weiland gebruikt. De huizen, wier bovenverdiepingen veelal over de benedengedeelten uitsteken, hetgeen aan de straten een donker en dompig aanzien geeft, hebben aan de straatzijde meest alle een muur, terwijl de vensters op een binnenplein of tuin uitzien.

Met het vallen van den avond wordt alles stil en donker. In de eigenlijke stad trekt vooral de aandacht: het serail of de aloude eigenlijke residentie, een afzonderlijke, met een muur omgeven stadswijk, waarin zich vele paleizen, moskeeën, woningen der hofbedienden, tuinen enz. bevinden; het heeft ongeveer één uur in omvang en bevat 8 k 10.000 menschen. Het beslaat de geheele zuidoostelijke spits der stad, wordt door de haven en den Bosporus, die zich hier tot een zee verbreedt, bespoeld en verschaft vooral van de aan den oever liggende kiosken (tuinhuizen) een verrukkelijk gezicht over de zee en de haven, naar de talrijke voorsteden en naar Azië. In de binnendeelen van het serail vindt men nog de schoone, 20 m. hooge marmeren zuil, die eenigen naar Theodosius den Groote, anderen naar zijn zoon Arcadius benoemen. Ook worden er in een kostbare zaal de rijkskleinoodiën bewaard; de zwaarden der khalifen, de heilige in 42 zijden overtrekken gehulde vaan van den profeet, welke alleen in tijd van uitersten nood ontvouwd wordt, enz. Zuidwaarts van ’t serail ligt de Atmeidan, (d. i. paardenrenbaan, de oude Hippodromus), waarop men nog eenige overblijfselen van oude gedenkteekenen ziet.

Dicht bij het serail ligt ook het merkwaardigste gebouw van K., de voormalige Sophia-kerk (Agia Sophia), door Justinianus van 522—538 gesticht en aan de goddelijke wijsheid gewijd, thans een moskee; zij vormt in haar geheel een gelijkarmig kruis, in welks midden zich de van ouds bewonderde koepel, op 4 granietzuilen rustende, verheft; 4 geïsoleerd staande minarets zijn door Selim II opgetrokken; van buiten vormt het geheel slechts een vrij onregelmatige massa, uit hoofde van de vele ongelijksoortige nieuwere toevoegsels; het geheel is 90 m. lang, 84 m. breed, de koepel is 60 m. lang, 38 m. breed en van den grond af 55 m. hoog. Aan een Christen wordt de toegang slechts op vertoon van een firman (verlofkaart van den sultan) vergund. Ook vele der overige moskeeën van K. zijn oorspronkelijk christenkerken geweest. Onder de overige gebouwen van Stamboel moeten vermeld: de verschillende praalgraven (turbé), de groote bazar (Bojuk-Tsjarsji), een reusachtig gewelf met 35 straten en meer dan 2800 winkels, het gebouw der hooge Porte in de nabijheid van de Agia Sophia. K. is arm aan bouwwerken enz. uit den voor-turkschen tijd.De stad vormt een eigen provincie, verdeeld in meerdere gemeentedistrieten. Zij heeft verscheidene theologische scholen, opleidingscholen voor artsen, rechtsgeleerden, officieren enz. (zie op Turkije, onderwijs). Er verschijnen 44 couranten, in 10 talen; onder de turksche zijn de „Sabah”, de „Maloemat” en de „Servet” de voornaamste. De bevolking bestaat van industrie en handel. Het scheepsverkeer in de haven van K. bedroeg in 1900: 14.394 schepen, tezamen metende bijna 10½ mill. registerton. K. ligt aan de spoorlijn K.— Adrianopel (318 km.).

K. droeg in de oudheid den naam Byzantium en werd, volgens Eusebius Pamphili, door Byzas, koning van Megara, omstreeks 685 v. Chr. gesticht. Zij verhief zich tot een stad van groote beteekenis, toen keizer Konstantijn de Groote haar in 330 n. Chr. tot hoofdstad van het romeinsche rijk gemaakt had, onder den naam van Konstantinopolis of Nova Roma. Sedert bleef zij de hoofd- en residentiestad van het romeinsche, later van het oost-rom. rijk, welks lotgevallen zij tot aan den ondergang van dezen staat, in 1453, deelde. K. werd vervolgens na vele lotswisselingen de hoofd- en residentiestad der turksche sultans.