Gepubliceerd op 23-02-2021

Kardinaal

betekenis & definitie

(clericus cardinalis, van lat. cardo, deurhengsel) oorspronkelijk de naam van iederen aan een hoofdkerk verbonden geestelijke. Langzamerhand werd deze naam echter bij voorkeur gegeven aan de geestelijken, die aangesteld waren bij de kerk van Rome en daarmede een afzonderlijke kerkelijke waardigheid, de hoogste na die van den paus, aangeduid.

Eerst Pius IV in 1567 beperkte den titel op de romeinsche kardinalen. Thans heeten kardinalen alleen de aan de hoofdkerken van Rome aangestelde prelaten, die den senaat van den paus uitmaken en diens raadgevers en helpers bij het bestuur over de geheele kerk zijn. Men onderscheidt kardinaal-bisschop-pen, kardinaal-priesters en kardinaal-diakens. Hun getal werd door Sixtus V onveranderlijk vastgesteld op 70 (6 kardinaalbisschoppen, 50 kardinaal-priesters en 14 kardinaal-diakens), doch hun college is zelden voltallig. De verkiezing (creatio) der kardinalen geschiedt uitsluitend door den paus. Gewoonlijk heeft deze er nog eenige „in petto” (zie ald.), wier namen hij nog niet bekend maakt. In de keus der kardinalen is de paus geheel vrij; ook slaat hij wel acht op den wensch van (katholieke) monarchen, die een bisschop van hun land aanbevelen (z.g. kroonkardinalen). Hun bestuursrecht oefenen de kardinalen ofwel gezamenlijk uit (als H.

College) ofwel in afzonderlijke congregaties, deels ook als voorzitters of bijzitters van de justitieele of administratieve colleges (Curia romana, roomsche curie). De kardinalen kiezen voorts in het conclave (zie Pauskeuze) den nieuwen paus. Zij genieten verder tal van kerkelijke voorrechten; zij voeren den titel van Eminentie (Eminentissimi), dragen een purperen mantel en een rooden hoed (zie Kardinaalshoed). In wereldlijken rang staat een K. gelijk met een prins uit een regeerend huis. De oudste kardinaal-bisschop, tevens bisschop van Ostia, heet kardinaal-deken; de kardinaal-kamerling (camerlengo) heeft het toezicht op de inkomsten van den paus en staat aan het hoofd tijdens het vacant-zijn van den pauselijken stoel; de kardinaal-staatssecretaris is minister van buitenlandsche zaken; de kardinaal-vicaris vertegenwoordigt den paus als bisschop van Rome; de kardinaal-vicekanselier staat aan het hoofd der kanselarij.