Gepubliceerd op 06-12-2018

WOONHUIS

betekenis & definitie

WOONHUIS, o. (...zen), tot woning ingericht gebouw;

...KAMER, v. (-s), huiskamer, kamer tot dagelijksch gebruik van het gezin;
...KELDER, m. (-s), kelder tot woonplaats ingericht;
...PLAATS, v. (-en), dorp of stad waarin men woont : zijne woonplaats verlaten;
...SCHIP, o. (...schepen),
...SCHUIT, v. (-en), geheel of gedeeltelijk tot woning ingericht.