Gepubliceerd op 06-12-2018

VROON

betekenis & definitie

VROON - o. (-en),

DIENST, m. (-en), (Nederd. rechtsoudh.) heerendienst, arbeid van den lijfeigene ten dienste van zijn heer; verschuldigde dwangarbeid;
GELD, o. (-en), geld waarvoor men zich van de vroondiensten kon vrijkoopen ;
—GOED, o(-eren);
—HEER, m. (-en), iem. die recht op vroondienst had ;
—LAND, o. (-en), land waaraan vroonrecht verbonden was ;
—MEESTER, m. (-s) ;
— RECHT,o.(-en), recht op vroondienst;
—VISCH, m. (...sschen);
—VISSCHERIJ, v. (-en), visscherij waarvan den vroonheer een deel der opbrengst toekwam;
—WATER, o. (-en), vischwater met vroonrecht.

< >