VLIEGEND - bn. wat vliegt, in de wind fladdert, zich snel voortbeweegt: vliegende (losse) haren;
— vliegende steiger, hangende steiger;
— vliegende (ontrolde) vaandels;
— een vliegend leger, vliegende kolonnes, niet altijd op dezelfde plaats, mobiel;
—vliegende blaadjes, vlugschriften;
— eene vliegende (draagbare) brug;
— vliegende distilleerinrichting, verplaatsbaar; (geneesk.) vliegend (springend) vuur,
— het vliegende paard, Pegasus;
— in vliegenden draf;
— een vliegende storm, hevige storm;
— vliegende visschen, eene familie van weekvinnige visschen die onder de keerkringen voorkomen en zeer ontwikkelde borstvinnen hebben, waarmede zij zich in de lucht kunnen verheffen en zoo een eind vooruitspringen, eenigen tijd als ’t ware vliegen (inz. de exocetus volitans); de vliegende zeehaan (dactylopterus volitans) bewoont de Middell. zee en den Atl. Oceaan;
— de vliegende Hollander, volgens de legende een Hollandsch spookschip waarvan de bemanning onder kapitein Van Straten wegens haar goddeloos leven tot straf veroordeeld was, eeuwig op zee rond te zwalken;
— (koophandel) comptant (bij den verkoop van olie);
— een vliegende winkel is korter dan 3 mnd. ergens gevestigd en daardoor vrij van belasting.