Het begrip vaar heeft 5 verschillende betekenissen:
1. vaar - VAAR - bn. (van wijfjesdieren) onbevrucht, gust: vare koeien.
2. vaar - VAAR - m. (veroud.) angst, gevaar: man zonder vaar noch vrees.
3. vaar - VAAR - v. (varen), vaarschroef.
4. vaar - VAAR - m. samentrekking van vader. VAARTJE, o. (-s), vadertje; (spr.) het heeft, is een aartje naar zijn vaartje, zoo de vader zoo het kind.
5. vaar - VAAR - o. (wap.) voering, uit klok- of schildvormige vakjes, beurtelings van zilver en azuur samengesteld.