Gepubliceerd op 14-03-2020

Gevaar

betekenis & definitie

Het begrip gevaar heeft 2 verschillende betekenissen:

1. gevaar - GEVAAR, o. (...varen), de mogelijkheid, de kans van naderend onheil, ongeluk of nadeel: er is geen gevaar. er is niets kwaads te duchten; de toestand is niet zonder gevaar; er is groot gevaar voor eene doorbraak, er is veel kans op: hij liep gevaar van te verdrinken; stel u niet noodeloos aan gevaren bloot;
— geen gevaar zien, niet voor kwade gevolgen beducht zijn;
— die knaap ziet geen gevaar, stelt er zich roekeloos aan bloot;
— het gele gevaar, het gevaar voor Europa door de ontwaking, de machtsontwikkeling van het gele ras;
— onheil, ramp van dien kant dreigt het gevaar; een dof geluid onderrichtte hem van het nakende gevaar; hij tart het gevaar;
— (w. g.) kwade kans: op mijn gevaar, voor mijn risico;
— een hachelijke toestand hij verkeert in gevaar; redt u uit het gevaar; de zieke is buiten gevaar, wordt niet meer onmiddellijk door den dood bedreigd;
— eene bank of klip in zee: die bocht was vol gevaren.

2. gevaar - GEVAAR, o. het telkens of aanhoudend varen;
— , (...varen), (gew.) rijtuig, wagen iets met gevaar naar de stad brengen, per as.