bn. niet bevrucht of bezwangerd, niet zwanger, niet drachtig: na gehouden onderzoek verklaarde de, geneesheer de vrouw voor onbevrucht; onbevrucht blijven, niet zwanger worden; de koe bleef onbevrucht;
— niet door de aanraking van het manlijke zaad of door de inwerking van het stuifmeel vruchtbaar gemaakt: onbevruchte eitjes.