Gepubliceerd op 02-12-2018

Tegenwoordigheid

betekenis & definitie

Tegenwoordigheid - v. aanwezigheid: zijne tegenwoordigheid was daar noodig; in onze tegenwoordigheid, in ons bijzijn, (ook) tegenover ons;

— (recht.) in tegenwoordigheid van getuigen;
— (godg.) de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus Christus, het aanwezig zijn van zijn bloed en zijn lichaam;
— tegenwoordigheid van geest, eigenschap om in oogenblikken van verlegenheid of gevaar zich (door woorden of daden) er dadelijk uit te redden.