Gepubliceerd op 02-12-2018

Taalgebouw

betekenis & definitie

Taalgebouw - o. de taal in haar geheel;

...GEBREK, o. (-en), gebrek, tekortkoming eener taal;
...GEBRUIK, o. wat gebruik is in eene taal: het taalgebruik alleen beslist, wat geoorloofd is, wat niet;
...GELEERDE, m. (-n), die bedreven is in ééne of meer talen, die de taalkunde tot zijne bijzondere studie maakt;
...GEVOEL, o. besef van ’t juist gebruiken en verstaan eener taal; Dr. M. De Vries had een fijn taalgevoel;
— mijn taalgevoel zegt mij, dat het niet goed is, besliste gronden aanvoeren kan ik niet, het staat mij niet helder voor den geest, doch ik voel, dat het niet goed is;
...GIDS, m. werk over taalkunde;
...GROND, m. (-en), beginsel, hoofdregel eener taal.