Gepubliceerd op 02-12-2018

Straffen

betekenis & definitie

Straffen - (strafte, heeft gestraft), straf opleggen, doen ondergaan : iem. hard, zwaar, streng, licht, gering straffen; iem. met de roede, met de gevangenis straffen ;

— met het zwaard straffen, onthoofden ;
— met de koorde straffen, ophangen, worgen ;
— met boete straffen, eene geldstraf opleggen ; een kind straffen, kastijden, leed doen voor eene verkeerde daad, eene nalatigheid enz.;
— iem. in den buik straffen, tot straf niet laten eten, (ook) hem zijne verdiensten ontnemen;
— wederwaardigheden, ongeluk doen ondervinden; met een slecht kind gestraft zijn, het ongeluk hebben een slecht kind te bezitten. STRAFFING, v. het straffen.

< >