Gepubliceerd op 27-09-2018

Mild

betekenis & definitie

Mild bn. bw. (-er, -st), MILDELIJK, bw. niet karig, vrijgevig: de winnende hand is mild; wij brengen onzen dank aan den milden gever;

hij is niet mild met zijne woorden, hij spreekt weinig, zegt niet veel;
— hij is mild in ’t uiten zijner geheimen, openhartig;
— eene milde bui hebben;
— milde giften, niet karig;
— ruim, rijkelijk: eene milde bijdrage; eene milde ondersteuning; inschikkelijk, niet streng; de milde toepassing der wetten; zacht, malsch: een milde regen; de milde zonneschijn.